Het oogenblik daarvoor was al heel slecht gekozen. Doordat men
het 2e Japansche Leger ongestoord had laten landen en daarna
meerdere Divn. in Mandchurije waren aangekomen, was de al
ge m e e n e sterkteverhouding in korten tijd zeer ten
nadeele van Rusland gewijzigd. Maar vooral was ook de a 1 g e-
meene strategische groepeering niet geschikt
voor een Russ. offensief. De hoofdmacht bevond zich weliswaar
in een enkele centrale positie tegenover de gescheiden deelen van
den vijand, maar de omstandigheden voor een opereeren op de
binnenlijnen waren ongunstig. Een offensief in de richting van
het le Japansche Leger had het bezwaar, dat het Russ. Leger
noch wat artillerie, noch wat treinorganisatie betreft, geschikt was
voor actie in het bergterrein. Voor een optreden tegen het 2e
Japansche Leger was de toestand o. a. door de aanwezigheid van
de spoorbaan beter, maar bestond het gevaar van een voortdurende
bedreiging van de zeezijde. Het wegennet was minder geëigend
om na succes in de eene richting, onmiddellijk de andere groep
aan te grijpen; dit moest geschieden via het oorspronkelijke punt
van uitgang. Maar het grootste bezwaar was de zeer ge-
va a r 1 ij k e positie van het centrale punt door
de bedreiging van Yin kou en daarmede de
rug van het in een der beide richtingen ope-
reerende Russ. veldleger.
Terecht verzette Kuropatkin zich dus hiertegen. De val van
de stelling bij Nanshan en de overdreven berichten van Stoëssel
versterkten echter den drang tot handelen. Ook de Russ. pers
oefende nu een schadelijken invloed uit op de te ne
men maatregelen. Het ging nu niet meer om een operatie op de
binnenlijnen, maar uitsluitend om een ondersteuning van het be
dreigde P. A.
Ook hier werd dus weder gezondigd tegen den reeds zoo vaak
bevestigden strategischen grondregel, dat vestingwerken
het opereeren de leger niet mogen binden of
beheerschen, en weer eens bewaarheid hetgeen v. d. Goltz
zoo kenmerkend schreef: „Die Festung ist eine Sphinx, welche
denjenigen ins Verderben stiirzt, der ihr Rathsel nicht zu lösen
vermag".
Op 6 Juni zond Alexejev, zich beroepende op den Csar, aan
Kuropatkin een directive tot vooruitgaan in de richting van P. A.
Generaal Stackelberg kreeg nu opdracht om met de versterkte
Zuid-afdeeling bij Wafangou te verzamelen en vijandelijke krach
ten tot zich te trekken. Tegen overmacht zou geen beslissing wor
den aangenomen. De bewaking van de kuststrook YinkouKaiping
en de Dalingpassen werd opgedragen aan het IVe Siberische
Korps, de Oost-afdeeling werd versterkt, terwijl de Algemeene
Reserve ter plaatse bleef om zoo noodig op te kunnen treden te
gen een landing bij Yinkou of de afdeeling van Kawamura.
95