Het bij een stroomversnelling uitladen, de goederen overdragen,
de prauwen soms gedeeltelijk over steenen naar boven trekken
en daarna de goederen weer inladen, geeft bij ietwat groote
transporten al spoedig een oponthoud van 2 uur.
Indien men twee van die versnellingen op één dag moet pas-
seeren, laat het zich denken dat men dan maar weinig opschiet en
toch komt dat in bepaalde streken wel voor.
Stroomafwaarts varende gaat het, behoudens in het eb- en
vloed gebied, altijd veel sneller en vaart men gewoonlijk in
één dag een afstand naar beneden, gelijk aan vier dagen varen
stroomopwaarts.
Een moeilijke vraag blijft altijd de riviervaart bij bandjir.
Bij wassend water is de stroomsnelheid immer veel grooter dan
bij vallend water. Daarom hebben alle roeiers een hekel aan het
varen bij hoog water en vooral bij een opkomende bandjir, ook
al wordt die niet hoog.
Indien men dus op het oordeel der roeiers is aangewezen, be
slissen die al spoedig, dat niet gevaren kan worden en houden zij
zich zoo'n dag onledig met het vlechten van het een of ander voor
hun vrouw.
Het is daarom goed zelf een maatstaf te hebben en ik vond
dien in de oeverbegroeiïng.
Zoolang men onder het oeverhout kan doorvaren, zonder te
veel last van de takken te hebben, kan men rustig doorgaan.
Om een denkbeeld te geven, hoelang men in den middenloop
der rivier voor een bandjir moet stoppen, het volgende:
Wast het water gedurende 24 uur boven het vaarpeil, dan heeft
het minstens 3 X 24 uur noodig om af te bandjirren.
Ik noemde juist den middenloop omdat in den bovenloop het
water veel sneller zakt, terwijl men in het laagland niet zooveel
last van de bandjirs heeft.
Voor de Kiham 1Hallo in de Mahakam lag het Long Nawang
transport vroeger soms 20 dagen stil.
Als men nu weet dat zoo'n transport een 200 Dajaks bij zich
had, die ieder een K. G. voeding per dag vereischten, dan weet
men ook welk een klap die bandjirdagen in den vivresvoorraad
gaven.
In een volgend artikel zal het een en ander over stroomver
snellingen worden medegedeeld.
Stroomversnelling.
110