7. REGELING VOOR HET KAMPIOENSCHAP DIENSTRIJPAARDEN
IN 1926.
De regeling van den wedstrijd voor het kampioenschap dienstrijpaarden,
welke wedstrijd in 1924 en 1925 door het Centraal Comité voor de Con-
coursen-Hippique in Nederlandsch-Indië werd uitgeschreven, zal thans
jaarlijks door het Legerbestuur worden vastgesteld.
Voor het jaar 1926 is het volgende bepaald.
(1) Het kampioenschap dienstrijpaarden wordt in 1926 op nader te be
palen data in de maand JUNI te Bandoeng verreden.
(2) De deelname wordt opengesteld voor alle Officieren en Reserve
officieren, die, ter beoordeeling van eene commissie, aan alle verrich
tingen, waaruit de wedstrijd bestaat, hebben voldaan op een vóór-
wedstrijd, welke in de eerste helft van de maand Mei gehouden zal
worden in de garnizoenen Weltevreden, Tjimahi, Salatiga en Malang.
(3) De commissie, belast met de regeling van de voorwedstrijden, wordt
benoemd door de Plaatselijk [Militair] Commandanten van bovenge
noemde garnizoenen, zoo noodig in overleg met het Bestuur der Mi
litair Hippische Vereeniging ter plaatse.
(4) De opgave der deelnemers wordt vóór 1 Mei door de betrokken
Korpscommandanten ingediend bij den Plaatselijk [Militair] Comman
dant van het garnizoen, waar de voorwedstrijd gehouden wordt en
welke het dichtsibij het eigen garnizoen ligt.
(5) De Commissies dienen de opgaven van hen, die aan alle verrich
tingen van de proef voldaan hebben, in bij de Vllle Afdeeling van voor
het Departement van Oorlog vóór 25 Mei 1926, welk Afdeelingshoofd
de regeling van den wedstrijd te Bandoeng het noodige zal verrichten,
(6) Af te leggen proeven en conditiebeoordeeling.
A. Dressuurproeven in de manege. r
De deelnemers rijden hun paard een
...5voor één voor; zij komen de manege
lurv xxx in staP binnen> houden halt voor de
J y I jury, groeten en voeren daarna de on
derstaande oefeningen op aanwijzing
van een, aan de jury toegevoegden,
officier uit.
STAP; aangaan, hoefslag volgen
i op de rechterhand, op de lange zijde
stap uitstrekken en weer verkorten,
afwenden bij c, bij e halthouden, af-
c-j e. id. en opstijgen, weer aangaan, bij d
hoefslag op de rechterhand volgen,
bij a afwenden, de achterhand vooruit
gaande laten wijken voor het linker
been tot d en daarna voor het rech
terbeen tot b, hoefslag volgen op de
linkerhand en AANDRAVEN, tempo
uitstrekken en verkorten langs c,
i a, d, b, bij c halthouden en weer aan-
draven, bij d halthouden, achterwaarts
a gaan en weer aandraven, bij b afwen
ingang den, bij e een volte rechts maken, bij
Bij het uitstrekken licht rijden; daarbij minstens éénmaal van been
verwisselen.
111
Jury xxx
e.
a
ingang