114 Deze conclusie is naar onze meening te zwaar voor het geleverde betoog. Wel zien wij in de gegeven beschouwingen, waarmede het uitge breide terrein onzer defensie slechts ten deele, en in hoofdlijnen betreden is, een argument voor een ernstig nieuw onderzoek van het weermachtsvraagstuk in zijn vollen omvang: Het „Staak den vlootbouw'1 zou dan, in afwachting van de resultaten van dit onderzoek een voorloopige maatregel kunnen zijn. De schrijver verzacht trouwens zijn conclusie later wel eenigszins, waar hij zegt „Hiermede wil natuurlijk niet gezegd zijn: schaf de geheele Marine af. De Marine zal een taak vinden in het beschermen van onze, ook voor den vijand belangrijke havens. Een bescheiden taak dus, maar daarom niet minder eervol." In het artikel „Iets naar aanleiding van het epos der ellen de" geeft Hopman enkele aanteekeningen over de bekende honger- patrouille van den onderluitenant N. in Atjeh. Verder geeft het Orgaan uitgebreide rubrieken over „Volksraad", „Leger en Vloot" en „De splitsing van de Marine". T. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 42