voor een andere mogendheid, of voor een combinatie van mogendheden om in verband met internationale belangen datgeen te doen, waarvoor Nederland zich zelf te klein gelooft. Eisch van veiiig-stellen is daarom, dat Nederland zelf gelooft en anderen overtuigt van zijn geloof, in eigen voldoende grootheid om zijn overzeesch gebied te beheerschen. 5. Eisch van den tijd is ook geworden, bij de inlandsche bevolking het geloof niet te laten ontstaan aan onmacht bij ons om Indië veilig testellen. 6. In velerlei opzicht, zooals voor grensbepaling, economische politiek, bestuur, exploratie, exploitatie, heeft Nederland voor Indië rekening gaan houden met het nieuwe. 7. Voor het aandeel, dat aan de weermacht toegedacht wordt in, het veilig-stellen van Indië, staat Nederland heden nog vrijwel op den ouden grondslag, volgens welke het voldoende is aan de buitenwereld en aan de inheemsche bevolking te verklaren, dat alleen Java en eenige punten op de kust der buitengewesten tegen een vreemden inval zullen worden verdedigd. De legering van troepen in de buitengewesten, met de bedoeling deze daar ook in oorlogstijd te laten blijven en het beschikbaar houden op Java van een expeditie-macht, die naar de buitengewesten kan worden gezonden, geldt meer als voorziening ter verzekering van de inwendige rust, dan als maatregel tegen vreemd geweld. De poging om tegen schen ding van onze neutraliteit bij de oliehavens in te gaan, mag wel gelden als een stapje in de goede richting. 8- De organisatie der weermacht moet, in al haar geledingen, tot maat staf nemen de erkenning, dat Nederland zijn gebied zelf wil en kan veilig stellen, ook wat de defensie betreft. Men mag niet omgekeerd de weer macht, welke men zelf wel wil geven, als maatstaf aannemen voor het af te weren gevaar. 9. Java heeft bijzondere beteekenis, vooral als verblijfplaats van het centraal bestuur. Hierdoor wordt echter de beteekenis der buitengewesten niet tot te verwaarloozen defensie-factor gemaakt. De centrale bestuurs zetel moet zich niet aan Java gebonden achten (België, Frankrijk 1914, Oost-Afrika 1917-1918). 10. In elk gewest heeft de hoofdplaats bijzondere beteekenis, ook als standplaats van het gewestelijk bestuur. Hierdoor wordt echter de betee kenis van het overige deel niet tot te verwaarloozen defensie-factor ge maakt. Het gewestelijk bestuur moet zich in geval van oorlog niet aan zijn vredesstandplaats gebonden achten. 11. De verdediger heeft, voor zoover het een gevechten-oorlog wordt, de nadeelen van de klimaatsinvloeden en van de lange operatielijn, met alle er aan verbonden moeilijkheden, in volle gewicht ten laste van den aanvaller te brengen. Hij biede hem dus geen beslissende trefkans vóór dat op zijn afmatting en uitputting kan worden gerekend (Oude onder vinding: de Chineesche expeditie naar Oost-Java in 1292. Leer up to date Oost-Afrika, Mesopotamië, Marokko). 12. De scheepsmacht kan de verdediging inleiden, zij kan, wanneer de strijd te land gevoerd wordt, de aanyoertransporten eenerzijds be dreigen of belemmeren, anderzijds de onze beschermen of bevorde ren. Zij kan beteekenis hebben door de kracht, die zij aan de marine van een bondgenoot toevoegt. Dit wijst haar een waarde van nooit te miskennen preventieve en repressieve beteekenis toe, maar de strijd om het behoud van ons overzeesch gebied moet, daar wij niet op een vol doend sterke zeemacht rekenen kunnen om een aanvaller, ter zee, te verslaan of tegen te houden, ten slotte en in hoofdzaak te land gevoerd worden. 13. De strijd bij en op de kust kan de verdediging te land inleiden, hij kan een aandeel behouden ter bedreiging van flanken en rug van een indringer, maar, daar wij niet op een voldoend sterk leger kunnen rekenen om een aanvaller, ongeacht waar hij komen moge, bij en op de kust te 122

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 50