3. EEN VOORSTEL TOT VEREENVOUDIGING DER METHO
DES VAN PLAATSBEPALING IN DEN TERREINMEETDIENST.
In de voorloopige handleiding van den Terreinmeetdienst
worden op blz. 14 voor de achterwaartsche insnijding een 3 tal
wijzen van uitvoering dezer methode beschreven, die te vervan
gen zijn door een eenvoudige, algemeene manier, die m.i. nietal-
leen de voorkeur verdient boven elk der 3 hiervoorbedoelde, door
grootere nauwkeurigheid en eenvoud, doch bovendien het groote
voordeel bezit, dat men
le. het planchet niet behoeft te orienteeren,
2e. dooskompas of kompas kan missen.
Men moet hiervoor echter de beschikking hebben over een
passer, hetgeen mij, voor de uitrusting der meettroep lang niet
overbodig lijkt en zeer zeker geen kostbaar instrument is en
gaat als volgt te werk.
Het planchet met kaart of werkkaart, waarop nauwkeurig de
terreinpunten A, B en C in a, b en c zijn aangegeven, stelt men
zonder het te orienteeren op, in de nog op de
kaart aan te brengen eigen standplaats X. Met een vizier- of
kijkerliniaal richt men over a naar A, over b naar B en over c
naar C en trekt zonder natuurlijk het planchet te draaien de
lijnen aA, bB, en cC. Snijpunt van de 2 eerstgenoemde lijnen geeft
punt P., snijpunt van bB en cC geeft punt Q (zie fig.).
154