geacht, aangezien Samsonow, die in het Zuiden reeds beden
kelijk begon op te dringen, voor het oogenblik de gevaarlijkste
tegenstander was. Zou het dien bevelhebber gelukt zijn om de
Duitsche gevechtsgroep bij Tannenberg te vernietigen dan waren
de overige deelen van het 8° leger van hunne Weichsel-verbin-
dingen afgesneden en zou Oost-Pruisen verder voor de Russen
een gemakkelijke prooi zijn geworden. Om de operatie tegen
Bamsonow met uitzicht op succes te kunnen volvoeren werden
voorts alle beschikbare bezettingstroepen der Weichsel-vestingen
aan welke punten vooralsnog geen waarde kon worden toegekend'
in het veld gebracht. De legerleiding wilde, geheel naar den eisch
der strategie, den vijand met vrijwel alle beschikbare middelen
tegemoet treden. Het eenige waartegen men bedenking zou kun
nen opperen was, dat noodgedwongen tijdens den slag van Tan
nenberg te weinig tegenover Rennenkampf werd achtergelaten
waardoor het 8e leger, bij een actief optredenden vijand, geen
kans van slagen zou hebben gehad. De Duitsche leiding heeft
echter gemeend zulks in dit concrete geval wel te kunnen wagen
steunende op de traditioneele „Schwerfalligkeit der russischen
rührung". En Hindenburg heeft goed gezien.
Hoe geheel andere opvatting van het initiatief had Hamilton
tijdens de expeditie der Engelschen naar Gallipoli en met hoe
weinig kennis van zaken werd daar bovendien door de verant
woordelijke leiding gehandeld (Schetsen 3 en 4).
Nadat de Turken den 29sten September 1914 voor eigen vei
ligheid de Dardanellen hadden gesloten en hierin door de Russische
Zwarte Zee-vloot aanleiding werd gevonden om op 28 October
gewelddadig op te treden tegen Turksche schepen voor den
Bosphorus, verklaarde Turkije den 31 sten October den oorlog.
Het 3 Turksche leger bevond zich op dat tijdstip in de omgeving
van Erzeroem in verband met een eventueele actie tegen de Russen
in den Kaukasus. Toen de Russen aldaar op 7 en 28 December
1914 échec leden, werd den 2den Januari 1915 door den Engelschen
gezant te Petersburg aan zijne Regeering telegraphisch het Rus
sische verzoek overgebracht, om door een actie op eenig ander
front den Russen in den Kaukasus lucht te verschaffen. Het Engel-
sche War-office onder K i t c h e n e r zegde hierop steun toe'een
demonstratie vóór de Dardanellen hoewel niet onmiddellijk te
verleenen bij gemis aan een landingsleger. Van het voorgevallene
werd door Kitchener mededeeling gedaan aan Churchill,
toenmaals Minister van Marine, die daarop den 13den Januari advies
vroeg aan Admiraal C a r d e n omtrent een eventueele maritieme actie
tegen de Dardanellen. Nadat vervolgens op 26 Januari werd beslist
om voor deze actie ook eenige troepen gereed te houden voor het uit
voeren van ondergeschikte opdrachten, werd 28 Januari het defini
tieve besluit genomen om de Dardanellen uitsluitend met maritieme
middelen te forceeren op grond van de volgende overwegingen.