a. Een bezetting van Constantinopel zou de zoo gewenschte„
permanente verbinding van Rusland met de Geallieerden via de
Dardanellen mogelijk maken.
b. De Turken zouden alsdan geen steun van Duitschland kunnen,
ontvangen.
c. De nog neutrale Balkanstaten Roemenië, Bulgarije en Grie
kenland zouden beter beïnvloed kunnen worden.
Op 19 Februari volgden nu de eerste aanvallen van de Engelsch-
Fransche vloot op de, aan den ingang der Dardanellen gelegen
buitenforten Sedd-el-Bahr en Kum-Kale, welke aanvallen op
25 Februari werden herhaald, nadat de vloot inmiddels met
de super-dreadnought Queen Elisabeth met kanons van 38c.M.
- was versterkt. Als gevolg hiervan werd de ingang der Dar
danellen geforceerd en op 5, 6, 7 en 10 Maart werden daar
op door de vloot aanvallen op de binnenforten ondernomen.
Deze beschietingen hadden evenwel weinig succes en de aanvallen
op de binnenforten, die eerst op 18 Maart werden herhaald,
kwamen den geallieerden te staan op het verlies van de Inflexible,'
Irresistible, Ocean, Bouvet en Gaulois, benevens eenig kleiner ma
rine-materieel. De geallieerde vloot trok zich uit de Dardanellen'
terug en van het forceeren van het vaarwater, uitsluitend met
maritieme middelen, moest voorgoed worden afgezien.
Inmiddels werden te Alexandrië de noodige troepen verzameld
en werd Ian Hamilton benoemd tot Opperbevelhebber, wien
de opdracht werd verstrekt „zoo noodig den weg voor de vloot
te banen door een krachtig optreden op Gallipoli." Het is van
belang om, voor de beoordeeling van Hamilton's operatieplan
en verdere handelingen, deze opdracht goed in het oog te houden.
De geallieerde expeditionnaire troepenmacht bestond uit de 29e
Britsche divisie, de Royal Naval Division, de le Australische di
visie, de Australian and New-Zealand Division, benevens de le
en 2e Fransche divisie, in totaal rond 100. 000 man.
Hamilton's overwegingen komen in het kort op het volgen
de neer.
Een landing in het noordelijk deel van de Saros-golf had het
nadeel, dat een opmarsch naar Constantinopel niet mogelijk zoude
zijn, zonder eerst de linie van Bulair te hebben vermeesterde
welke linie bestond uit drie forten die alleen in noordelijke rich
ting vuur konden brengen. Ging men echter hiertoe over, dan zou
men dezen aanval moeten verrichten onder rugbedreiging van
deelen van het le Turksche leger, die in Thracië waren opgesteld.
In de onmiddellijke omgeving van Bulair waren twee slechte
landingsgelegenheden, dus hierover viel in verband met de groote
sterkte der expeditionnaire troepenmacht niet te denken.
Gaba Tepe daarentegen was ook voor groote troepenlichamen
een geschikt landingspunt, met kortsten verbindingsweg naar
Maidos.
163