om de aan het vaarwater gelegen versterkingen, die de geallieerde vloot zulke aanzienlijke verliezen hadden berokkend, n.l die bij Maidos en Tsjanak, zoo spoedig en zoo grondig mogelijk op te ruimen. Resumeerende zien wij dus tijdens de operatiën op Gallipoli den Opperbevelhebber, door het hinken op twee gedachten, feite lijk reeds bij voorbaat van het initiatief afstand doen, daardoor een weifelend optreden, allerminst eene doelbewuste handeling, maar vooral ook het niet in toepassing brengen van de meest elemen taire beginselen van de leer der strategie. Resultaten werden dan ook niet in 't minst geboekt. Op 25 April werden de „zeven landingen", zooals in 't operatieplan aangegeven, uitgevoerd met geen ander gevolg dan dat in de eerstvolgende dagen ten koste van buitensporige verliezen enkele K. M. terrein werden gewonnen, waarvoor wordt verwezen naar schets 4. En ook later, na in Juli en Augustus '15 versterkingen te hebben ontvangen die wederom op twee plaatsen n.l. Anzac en Suvla (A, B en C) werden ingezet, kon de blijkbaar niet voor hare taak berekende leiding het niet verder brengen dan op schets 4 is aangegeven met het gevolg, dat de onderneming eind 1915 voorgoed moest worden opgegeven. Ad. 2. Tot welke onheilen het prijsgeven van een eenmaal ondernomen initiatief kan leiden, komt vooral duidelijk naar voren bij bestudeering van het voorgevallene op het Westfront tijdens den wereldoorlog, gedurende de eerste helft van September 1914. Hier was het 't Duitsche Hoofdkwartier dat door onverantwoor delijke inactiviteit zich de aan het initiatief verbonden voordeelen liet ontnemen, met het gevolg, dat de verdere kansen voor Duitschland voorgoed verkeken waren. Het mag als genoegzaam bekend worden aangenomen dat de Duitsche opmarsch in het begin van den wereldoorlog geschiedde door 7 naast elkaar optredende Duitsche legers, op den rechter vleugel gedekt en voorafgegaan door het le en 2e Cavalerie-korps Voor de marschrichtingen van dien rechtervleugel in begin Septem ber'14 wordt kortheidshalve verwezen naar schets 5. De bedoeling zat voor om de Franschen naar het Z. O. af te dringen. Evenwel kregen den 5den September het le en 2e leger een nieuwe opdracht, n.l. om in te zwenken tegen Parijs; het le leger (v o n K 1 u c k) zou zich moeten bewegen tusschen de Oise en de Marne en het 2e leger (v o n B 1 o w) tusschen de Marne en de Seine. Het le leger had dien dag echter de Marne reeds overschreden en was, van den rechter- naar den linkervleugel, met de korpsen II, III, IV en IX in gevecht aan de Gr. Morin het overblijvende korps van dit leger, het IVe Reserve-korps, dekte tegen Parijs en bevond zich nabij Meaux op den noorde lijken Marne-oever. Het leger van v o n K 1 u c k moest bijgevolg terugmarcheeren. 166

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 30