den echter de aanvallen van de legers von Bülow envon
H a u s e n ten slotte tot staan gebracht.
Bij von K 1 u c k werd op 8 en 9 September op den rechter
vleugel door de korpsen 111 en IX ingegrepen en eerst op laatst
genoemden datum konden hier 'svijands omvattende aanvallen
definitief tot staan worden gebracht.
Hoewel von Kluck reeds den 7den September aan het
Duitsche Hoofdkwartier melding had gemaakt van den toestand
aan de Ourcq, bovendien door de leiding ook op 8 September van
von Bülow bericht was ontvangen dat men zich voorloopig
wel is waar in de ingenomen stellingen kon handhaven doch dat
door zware verliezen het 2e leger nog slechts de gevechtskracht
had van 3 legerkorpsen, terwijl ten overvloede door de cavalerie
werd gemeld, dat zij door overmachtige aanvallen tot teruggaan
genoopt was, vond het Duitsche Hoofdkwartier ook in deze be
richten zonderling genoeg geen aanleiding om in te grijpen. Uit
deze meldingen kon toch worden afgeleid dat door den rechtsaf-
marsch van het le leger, tusschen het le en 2e leger een gaping
moest zijn ontstaan, die in verband met het inmiddels door de
Franschen ontketende offensief den Duitschers mogelijk noodlot
tig zou kunnen worden; dat de toestand in elk geval hachelijk
moest zijn. De Duitsche leiding wist echter, terwijl de tegenpartij
bezig was haar het initiatief te ontnemen, niets beters te doen
dan op 8 September den hoofdofficier van den Generalen Staf
H e n t s c h met een „mondelinge" opdracht naar de legercomman-
do's lt/m3te zenden!
„Mir (Hentsch) wurde vom Herrn Chef des Generalstabes die
Ermachtigung erteilt, im Notfalle eine Rückwartsbewegung der
1. bis 5. Armee hinter die Vesle und in Höhe des Nordrands
der Argonnen anzuordnen".
De leiding schakelt zich dus uit en de consequenties daarvan
komen derhalve ook volledig op haar rekening, zij het dan ook,
dat de zoo juist aangehaalde, aan Hentsch verstrekte opdracht
door von Moltke en ook door Generaal von Tappen, die bij
de lastgeving tegenwoordig was, wordt aangevochten.
Hentsch, wiens tegenwoordigheid het meest urgent was op
den rechtervleugel bij de legers 1 en 2, begaf zich op 8 Sep
tember eerst op weg naar het 5e en 4e heger waar zijn tegenwoor
digheid natuurlijk allerminst noodig bleek evenals bij het 3e leger.
In den avond van 8 September bereikte hij het 2e leger, waar hem
door von Bülow werd meegedeeld dat het 2e leger op den lin
kervleugel wel is waar eenige vorderingen had gemaakt, doch
dat op den zich nabij Montmirail bevindenden rechtervleugel
een moeilijke verdediging moest worden gevoerd. Waar boven
dien het le leger zoo ver weg was en de gaping tusschen
de legers 1 en 2 slechts werd opgevuld door cavalerie scheen
de kans op een omvatting van dien vleugel niet denkbeeldig. In-
168