179 7. UIT DE PERS. De Voedselvoorziening van Indië. Aan de Nieuwe Soerabaja Courant van IQ Februari ontleenen we een verslag van de vijfde lezing over Indische oeconomie, welke mr. J. Gerritzen, oud-lid van de Tweede Kamer, op uitnoodiging van het Leidsch Üniversiteitsfonds te Leiden heeft gehouden, en waarbij het vraagstuk van de voedselvoorziening voor Ned.-Indië werd behandeld. Het voornaamste voedingsmiddel in Ned.-Indië, zoo ving spr. zijn rede aan, is ongetwijfeld rijst. Van het begin dezer eeuw af tot aan 191S is de rijstinvoer in geheel Ned.- Indië steeds stijgende geweest. Tot 1914 had echter dit verschijnsel nooit in voldoende mate aandacht getrokken. Eerst door den wereldoorlog en de daar door veroorzaakte stagnatie van scheepvaart en handelsverkeer kwam het belang van dit verschijnsel naar voren en maakten zich groote vrees en ontsteltenis van de Indische gemeenschap meester, vooral in het gewest Sumatra's Oostkust met zijn groote koeliebevolking, waar destijds de rijstvoorraad slechts voor enkele weken voldoende was. Toch duurde het nog tot 1918, eer als gevolg van de inbeslagneming van tal van Nederlandsche en Ned.-Indische schepen en van de belemmering van den rijstuitvoer van Burmah, de import van buitenlandsche rijst in Indië een sterke vermindering vertoonde, ten gevolge waarvan op verschillende plaatsen gebrek ontstond, niet alleen aan voedsel, maar speciaal aan rijst. Toen sloeg der regeering de schrik om het hart en nam zij den aanvoer en de distributie van rijst in den geheelen Archipel, en later zelf geheel in handen met uitscha keling van het particulier initiatief. Hoe goed ook bedoeld, hebben verschillende door de regeering in dien tijd genomen maatregelen den toestand eer verergerd dan verbeterd, en zoo ont stond bij zeer velen toenmaals de overtuiging, dat het volstrekt noodzakelijk is, de voedselproductie en met name de rijstproductie op te voeren om in de toekomst Indië voor een herhaling van het gebeurde te behoeden. In de eerste buitengewone zitting van den Volksraad in Feb. 1919, is toen het geheele vraagstuk van de voedselvoorziening uitvoerig besproken. Ook de Vereeniging voor Studie van koloniaal maatschappelijke vraagstukken trok zich de zaak aan en verzocht aan de heeren C. Lulofs en M. B. Smits een prae-advies te willen uitbrengen. Ter voldoening van deze uitnoodiging hebben genoemde heeren de heer Lulofs in samenwerking met den heer L. van Vuuren belangrijke prae-advie- zen uitgebracht, welke op een in Februari 1919 door genoemde Vereeniging bijeengeroepen congres uitvoerig zijn behandeld. De wereldoorlog heeft geleerd, dat zoodra er groote conflicten tusschen volkeren uitbreken, het wereldverkeer geheel ontwricht wordt, waardoor dan het volk, dat voor zijn voedselvoorziening van andere landen afhankelijk is, in het gedrang kan raken, zelfs als het er in slaagt, buiten het conflict te blij ven. Om deze reden waren in 1918 en 1919 zeer velen, waartoe destijds spr. zich ook rekende, van meening, dat met het oog op toekomstige nieuwe con flicten in het Oosten, Indië er naar moet streven, in de toekomst in de eigen behoefte aan voedingsmiddelen te voorzien. Intusschen heeft nadere overweging spr. tot andere inzichten op dit punt gebracht. Aan de hand van de cijfers van in- en uitvoer en van bovenbedoelde prae- adviezen gaat spr. vervolgens na, hoe het met Indië's voedselvoorziening ge steld is. Onderscheid moet daarbij gemaakt worden tusschen Java en de bui tengewesten. Voor Java is de voortdurende toeneming van den rijstimport

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 43