Hetgeen destijds zeer terecht ter verdediging werd aangevoerd,
is ook nu nog van kracht. Bovendien beschikt men thans over
betere werkkrachten, zelfs Inlandsche, die in groote industriecentra
als b. v. Soerabaia van vader op zoon steeds een handwerk hebben
beoefend en daardoor zeer geschikt zijn voor de zoogenaamde
skilled labour; en over betere machinale hulpmiddelen, dan voor
heen. Daardoor is men in Indië thans in staat in werkplaatsen
als de Constructie Winkel artikelen, die anders uit Europa
moesten worden betrokken, zelf te vervaardigen.
Vooral een koloniaal leger moet over goede iegerwerkplaatsen
kunnen beschikken. Gedurende den grooten wereldoorlog is weder
gebleken, hoe weinig men in oorlogstijd op aanvullingen van
oorlogsmaterieel van eiders kan rekenen. Een leger in de Koloniën
is dan op zich zelf aangewezen. Ook aanmaak bij particulieren
is dan dikwijls onmogelijk. Gedurende den oorlog in Europa
werden bij den aanmaak van oorlogsmaterieel bij particuliere fa
brieken groote moeilijkheden ondervonden.
De particuliere fabrieken in Ned. Indië zijn veel minder goed
geoutilleerd dan die in Europa. Herhaaldelijk is dan ook gebleken,
dat zij er niet op zijn ingericht om artikelen, welke aan de hooge
eischen, welke aan oorlogsmateriaal moeten worden gesteld,
moeten voldoen, naar behooren aan te maken.
Ook op hulp van die zijde valt dus in oorlogstijd niet te rekenen.
Gedurende de laatste oorlogsjaren moest de Artillerie Con
structie Winkel dan ook o. m. om die reden belangrijk wor
den uitgebreid. Het aantal werklieden, dat in 1905 nog
ongeveer 500 a 600 bedroeg, nam tot 1500 toe.
De oude werkplaatsen en gebouwen van de voormalige fabriek
„de Phoenix" waren daarop niet berekend. Overal moesten naast
en tusschen de verschillende gebouwen, die toch al te dicht op
elkaar stonden, afdaken en loodsen worden bijgebouwd
Het overzicht en de controle op het werk, welke toch al, ten
gevolge van de verouderde bouwwijze, te wenschen overlieten,
werden daardoor nog meer bemoeilijkt.
Toen dan ook in begin 1918 door de Regeering werd besloten
om de werkplaatsen naar Bandoeng over te brengen, werd deze
gelegenheid benut, om te zorgen dat de nieuwe A. C. W. te
Bandoeng over meer aan de moderne eischen beantwoordende
en juist opgestelde fabrieksgebouwen zou kunnen beschikken.
Op voorstel van den toenmaligen Directeur den majoor A. J.
Loekemeier, werd daartoe aan schrijver dezes opgedragen om
bij het maken van de ontwerpen en den bouw van de nieuwe
fabriek de noodige aanwijzingen te geven.
Met den toenmaligen kapitein der genie Laceulle werden
143
De kapitein Laceulle werd achtereenvolgens door de kapiteins der genie
Tanja, Van der Sluys Veer en Hogewind vervangen.