Maar verre van een ontmoedigende uitwerking te veroorzaken, deden zij juist een drang ontstaan om door krachtiger maatregelen tot verbetering te komen. Men werd er zich van bewust, dat de onderneming in Zuid- Afrika meer was dan een avontuur, dat zij was geworden een hoogst belangrijke en ernstige zaak, waarbij Engeland's eer en naam op het spel stonden. De Engelsche natie gaf in die dagen blijk van een eigenschap, die onze eigen vaderlandsche geschiedenis ook zoo vaak voor het Nederlandsche volk heeft opgeteekend. In stede van te be rusten, ontwikkelde zij bij het toenemen van den tegenspoed een steeds stijgende mate van energie. De moeilijkheden, hoe groot ze ook mochten zijn, zouden tot eiken prijs worden overwonnen. Deze karaktertrek openbaarde zich o. m. in krachtige financieele en personeele steun aan het leger in Z. A. Behalve de 5e divisie, die reeds gereed was, werden ook de 6e en 7e divisie uitgerust.. Van allerlei zijden kwamen er teekenen van daadwerkelijke be langstelling. Vrijwilligers meldden zich in grooten getale aan, terwijl van particuliere zijde belangrijke geldsommen ter beschikking werden gesteld. Al deze uitingen wezen er op, dat de Engelsche natie met de onderneming in Z. A. medeleefdede oorlog was een nationale zaak geworden. Van hoeveel belang dit is voor de eigenlijke oorlogvoering behoeft hier natuurlijk niet nader te worden uiteengezet. De Engelsche Regeering voelde echter dat het niet alleen noodig was om versche troepen te zenden, maar ook wenschte zij in de opperste leiding nieuw leven te brengen. Dit geschiedde door de benoeming van Lord Roberts tot opperbevelhebber en van Lord Kitchener tot chef van den staf (18 Dec. 1899). Hiermede gaf de Regeering blijk van een juist begrip van haar taak ten aanzien van het opperbevel. Niet dus een herhaaldelijk ingrijpen in de bevoegdheden van den opperbevelhebber, zooals de Rüssisch-Japansche oorlog ons dit deed zien, doch een radi cale wijziging, daar, waar ongeschiktheid duidelijk aan het licht was getreden. De keuze van Lord Roberts, die ook in het leger met zeer veel instemming werd begroet, zou zich reeds zeer spoedig als een zeer gelukkige doen kennen. Met bekwamen spoed organiseerde de nieuwe opperbevelheb ber zijn staf en vertrok daarna naar Kaapstad, alwaar hij 10 Januari 1900 voet aan wal zette. Hij vond daar den volgenden toestand (zie schets 1): Het Eng. leger, min of meer onder den indruk der geleden verliezen en den over het algemeen ongunstigen toestand, stond in vier van elkander gescheiden groepen in Natal, bij Sterkstroom, 217

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 17