stratie bij Koedoesberg had hem niet van de wijs gebracht, zoodat hij meende te moeten rekenen op een frontaanval van den vijand. Hoewel zijn ophelderingsdienst veel te wenschen overliet, kwamen toch goede berichten omtrent den vijand binnen en werd hij tijdig op de hoogte gesteld van diens omtrekkende beweging. Hij zond toen de Wet met een afdeeling naar Watervaldrift. Deze afd. kon op 15 Febr. het reeds vermelde succes op den Eng. verplegingstrein behalen. Ook tegen de Cav.-div. French werd op 14 Febr. een afdeeling gezonden met het bekende resultaat. Meer deed Cronjé niet, zeer ten onrechte. Hij maakte geen gebruik van de min of meer gevaarlijke positie, waarin een strat. omtrekker nu eenmaal steeds verkeert. In dit geval waren die gevaren des te grooter, daar de Eng. zich tijdens de uitvoering aan ernstige tekortkomingen schuldig maakten. Zoo was de omtrekkende groep op verschillende oogenblikken te veel versnipperd en zou een offensief der Boeren hiertegen zeer veel kans van slagen hebben geboden. Ook liet het optreden van de boven dien te zwakke frontgroep (le divisie) te wenschen over en zou een aanval der Boeren daartegen, de Eng. in eene moeilijke positie hebben gebracht. Indien Cronjé zich voor een dergelijk offensief niet krachtig genoeg voelde, had hij zich tijdig, dus op 't moment dat zijn ver bindingen nog veilig waren, aan de insluiting moeten onttrekken. Cronjé zag zijn gevaarlijke positie te laat in op den 15en bevon den zich onmiddellijk in front van hem de le en 6e div., terwijl de Cav.-div. in zijn rug stond. In den nacht van 15/16 kon hij in- tusschen toch nog ongehinderd in O. richting afmarcheeren, zon der dat de Eng. het hem lastig maakten. Het weinig actieve optreden der le en 6e div., gedeeltelijk veroorzaakt door gebrek aan ophel- deringscav., moet hierbij ten zeerste veroordeeld worden. Deze ongestoorde aftocht was overigens mogelijk, aangezien de Engelschen bij den opzet en de uitvoering van de heir geschetste strategische omtrekking een bepaalde fout hadden gemaakt. De operatie droeg namelijk het kennelijk doel om den vijand uit zijn stelling te manoeuvreeren en Kimberley te ontzetten (zie o.a. de opdracht aan de cavalerie-divisie French). In de allereerste plaats had de bedoeling van deze operatie moeten zijn geweest den vijand een beslissenden slag toe te brengen. Het ontzet van Kimberley zou dan daarna weinig moeite hebben gekost. De cavalerie-divisie French had den 15en Februari dan ook niet door mogen rukken naar Kimberley, maar haar had de op dracht moeten zijn verstrekt om den vijand een afinarsch in Oos telijke richting ten krachtigste te beletten. De frontgroep en de omtrekkende groep zouden dan de gele genheid hebben gehad het noodige voor de vernietiging van de tegenpartij te verrichten. 225

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 25