De bemoeienis van den divisiecommandant vond tijdens den
wereldoorlog uitdrukking in vuurwalsen en vuurcon-
centraties.
De vuur wals, welke in den loopgraafoorlog toepassing vond,
moest de eigen infanterie voorafgaan met een vooraf bepaalde
snelheid, namelijk die, waarmede de infanterie terreinwint (100
M. in de 2 a 4 minuten). Hierdoor hoopte men de vijandelijke
mitrailleurs, die blijkens de ervaring niet alle door het onder
steunend artillerievuur vernield konden worden, tot het laatste
toe in bedwang te kunnen houden.
In geenen deele heeft de vuurwals in dezen vorm aan de ver
wachtingen beantwoord. De materieele uitwerking bleek vaak
gering. De eigen aanvalslinie bleef dikwijls hangen op vijandelijke
mitrailleursteunpunten, die de vuurwals welke intusschen met
wiskundige regelmaat voortschreed en zich bijgevolg steeds
verder van de infanterie verwijderde niet had kunnen vernielen.
Om aan dit bezwaar tegemoet te komen werd nu de vuur
wals in phasen toegepast. Na elke phase (1 a 1.5 K. M.)
werd gedurende een bepaalden tijd halt gehouden en door de
artillerie een afsluitingsvuur gelegd vóór de lijn, die door de
infanterie moest worden bereikt. Te ver achtergebleven infanterie
zou daardoor in de gelegenheid zijn, om onder dekking van dat
vuurgordijn op te sluiten.
Het bleek echter al spoedig, dat aan dit afsluitingsvuur een
groot nadeel was verbonden, want op deelen van het gevechts-
veld waar de infanterie weinig tegenstand ontmoette, was dit vuur
een beletsel voor een snel en doortastend optreden, waardoor
menigmaal belangrijke voordeelen verloren gingen de vijandelijke
reserves hadden toch door het veroorzaakte oponthoud gelegenheid
gehad, op de meest bedreigde punten bij te springen.
Men ging daarop de methode weer eenigszins wijzigen. De
vuurwals in phasen bleef gehandhaafd, doch door de bataljons
commandanten zou voortaan aan een vliegtuig worden kenbaar
gemaakt of hunne onderdeelen tot voorwaarts gaan gereed waren.
Maar ook deze wijze van optreden bleek geenszins volmaakt
te zijn. Hiervoor was het immers noodig, dat het vliegtuig zich
tegenover vijandelijke vliegers kon handhaven. Was zulks niet
mogelijk, dan bleef slechts over om van uit de voorste lijn middels
vuurwerkseinen aan te geven, dat men voor een volgenden sprong
gereed was. Maar ook vuurwerkseinen bleken vaak ongeschikt.
Door nevel of stof werden zij dikwijls niet waargenomen boven
dien waren vergissingen niet uitgesloten, doordat bij de verschil
lende bataljons verschillende seinen moesten worden gebruikt.
En ten slotte ondervond men nog het bezwaar dat het voorterrein
onder geëchelonneerd vuur kwam te liggen, hetgeen voor de verst
opgerukte afdeelingen gevaar opleverde. Zou men dit bezwaar
willen ondervangen door niet aan de bataljonscommandanten,
maar aan de regimentscommandanten die bevoegdheid te geven,
229'