het infanteriegeschut buiten kijf onder de infanterie wapens worden gerekend. Hetgeen ook door den Heer Maurer wordt betoogd Maar dan rijst de vraag, of het nu wel logisch zoude zijn, dit geschut door buitenstaanders te doen bedienen. Voor eene infanterie-bediening pleiten bovendien nog andere factoren. Neemt men n. 1. in aanmerking dat, deels door de mogelijkheid der thans beduidend grootere drachten en deels door de noodzakelijkheid van de grootere uitwerking der moderne artillerie, het verschijnsel naar voren is gekomen, dat de onder steunende divisie-artillerie hare opstellingen steeds verder achter de eigen infanterie ging kiezendat zulks thans reeds geschiedt binnen grenzen van l'/2 a 3 K.M.dat door het opvoeren der eischen voorwat betreft dracht en uitwerking die afstand in de toekomst wellicht eer grooter dan kleiner zal worden dat dan echter de verbindingen langer en bijgevolg kwetsbaarder worden; dan bestaat er gegronde reden om, door een or ganieke indeeling van infanteriegeschut bij de infanterie, aan dit wapen meerdere tacti sche zelfstandigheid te geven. Te meer klemt die behoefte aan meerdere tac tische zelfstandigheid in N. I. verhoudingenen zulks niet alleen omdat overal elders de organieke indeeling aan artillerie ruimer is, waardoor toch het gevaar lang niet denkbeeldig is dat de eigen artillerie-uitwerking door die des vijands zal worden overheerscht, maar ook op grond van de eigenaardig heden van het terrein, waar te onzent begroeiing en bodemver heffing dikwijls oorzaak zijn dat er zich meer dan elders gevallen zullen voordoen, waarin de infanterie maar moet zien, dat zij het tijdelijk zonder artillerie-ondersteuning klaarspeelt. Doch er is meer. Want bezien wij de nieuwere, in het buiten land ontworpen projecten van het infanteriegeschut, dan valt het op dat het kanon allerwege deelbaar is geconstrueerd, en wel in 3 tot 7 eenmansvrachten, waarvoor naar de gegevens van onder- staanden staat wordt verwezen. 232 Op blz. 17 van diens voordracht lezen wij namelijk„In den boezem van het bataljon behoort natuurlijk de innigste samenwerking te bestaan en een oordeelkundig gebruik van alle vuurkracht moet steeds ernstig worden betracht. Zoo zullen ongedekte doelen beter door mitrailleurs dan door infanteriekanonnen kunnen worden beschoten, dekken de vijandelijke man schappen zich, dan spreekt het kanon, vlucht het personeel dan ontstaat een mitrailleurdoel. Zoo zullende infanteriewapenselkaar door loopend moeten aanvulle n." (Spatieering van mij)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 32