is opgesteld (fig. 2), daar als dit instort het geheele emplacement
onbruikbaar wordt.
Kan men geen opstelling in bedekt terrein nemen, dan moet
in 's vijands nabijheid bij werken overdag, voordat tot ontgraving
wordt overgegaan, voor gezichtsdekking worden gezorgd:
le. door een masker in front, c.q. aangevuld met eenige schijn-
maskers.
Deze kunnen aansluitend aan de omgeving—bestaan uit stapels
rijststroo, uit in den grond geplante takken in den vorm van een
haag, pisangboomen, afgehakt en in gaten geplaatst, uit verplaats
bare stukken afrastering (bamboepaggers), enz. Deze maskers die
nen over een vrij grooten afstand 30 a 50 M. te worden voortge
zet en zijn eventueel te échelonneeren over meerdere korte stukken,
waarachter de beide mitrailleurs, de commandopost en c.q. de
munitievoorraad gezamenlijk plaats kunnen vinden.
Een kort masker b.v. 5 a 10 M. trekt meer de aandacht dan
dat het de opstelling verbergt.
2e. door een bovendekking, die tegen frontaal zicht niet te hoog,
en om werken daaronder mogelijk te maken niet te laag
mag zijn, b.v. 1 M. a 1.20 M.
Deze dekking kan bestaan uit 4 ondersteuningen, 2 aan 2 met
horizontale liggers verbonden, waarover dunne bamboes waaraan
het loof is blijven zitten, palmtakken, paggers van gevlochten bam
boe, luchtig afgedekt met bladeren in de kleur van de omge
ving of in een geheel kale omgeving uit bilikmatten, dun bestrooid
me? aarde. (De mitr. cie Tjimahi heeft voor dit doel practische
netten vervaardigd, die gemakkelijk zijn mee te voeren).
Eerst als deze camouflage voltooid is, kan tot ontgraving
worden overgegaan.
Heeft men daarentegen gelegenheid 's nachts de opstelling te
voltooien, dan kan de gezichtsdekking daarna worden gemaakt,
wat het werken vereenvoudigt, terwijl bovendien de overdekking
dan lager kan zijn (40 a 50 c. M. boven de vuurlijn) wat t.o. van
de zichtbaarheid in front een voordeel is.
Deze overdekkingen moeten steeds zoo luchtig zijn, dat zij
bij instorten door luchtdruk, o. avan treffers in de omgeving,
gemakkelijk zijn op te ruimen en niet het emplacement ver
sperren.
Figuur 3, 4 en 5 geven voorbeelden van opstellingen en van de
boven-gezichtsdekking. Zie ook de foto's, waarbij voor de dui
delijkheid de camoufleerende bedekking van het bovenmasker is
weggelaten.
I open opstelling voor knielende schutters (fig. 3)
II opstelling voor staande schutters met de ondersteuning voor
de boven gezichtsdekking (fig. 5)
III dezelfde overdekt, van voren gezien
IV flankeerende opstelling met zittende helper rechts.
240