Wat de scherfvrije overdekking van vuurstellingen betreft, iets wat bij de mitrailleurcompagnieën naar mij bleek nog bij voor keur wordt nagestreefd, zij aangeteekend dat deze een schietgleuf noodig maakt. Daar deze op constructieve gronden niet te groot kan zijn, beperkt deze het schootsveld en is dus alleen bruikbaar als het gewenschte tactisch gebruik van het wapen dit toelaateventueele verandering van doelen eischt dan een ander emplacement. Sluit dit al in dat men met overdekking voorzichtig moet zijn, te meer blijve dit een uitzondering omdat het technisch zeer moeilijk is om met geïmproviseerde middelen een doeltreffende constructie te maken. De omstandigheden beslissen in deze; zijn b.v. onmiddellijk bij de opstelling rails "of hoeveelheden hout aanwezig dan kan in bedekt terrein waar reeds gezichtsdekking is, het ge bruik daarvan voordeelig zijnin open terrein wordt echter de constructie zóó groot en opvallend dat de meerdere vuur- dekking niet opweegt tegen de groote zichtbaarheid. Fig. 6 geeft een voorbeeld van een middels rondhout verkregen scherfvrij overdekte opstelling. Bij de uitvoering hiervan is te letten op le. voldoende ruimte tusschen de overdekking en de vuurlijn, zoodat de bediening niet belemmerd wordt (minstens 40 c.M.) 2e. voortzetting van de dekking naar voren tot 1 M. vóór de vuurlijn, voornml. tegen granaatkartetsvuur 3e. zoo klein mogelijke overspanning voor de ondersteunende laag, waarop de gronddekking van 0.30 a 0.50 M. komt (dit geldt niet voor rails die ook geen gronddekking meer noodig hebben). Deze is te beperken tot 3 M. Een aaneensluitende houten balklaag dient dan 10 c.M. dik te zijn, dito rondhout een middellijn van 12 a 15 c.M. te hebben; 4e. de onderdeden dezer steunlaag worden onderling en elk voor zich op de grondliggers a (zie fig. 6) goed verbonden, zoodat de laag één solide geheel vormt. Tenzij de onder steuning b solide is (b. v. graszoden of houttwijgen) is het noodig de liggers a elk te doen steunen op 3 piketten p, 0.20 M. diep in den vasten grond geslagen. Uit deze eischen blijkt wel, dat de bouw van een dergelijke overdekking veel materiaal, tijd en vaardigheid vereischt en de toepassing in den bewegingsoorlog hooge uitzondering zal blijven (Is het materiaal aanwezig dan zal de bediening hier 8 a 10 u. werk aan hebben). Het gebruik van een steunlaag van bamboe (als men bij oefe ningen wel ziet toepassen) zal alleen mogen plaats hebben indien zware oude bamboe aanwezig is en alleen de ondereinden worden benut. Lichtere bamboe leidt onvermijdelijk tot een te zwakke constructie, die de gronddekking nauwelijks kan dragen. 241

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 41