J. P. Graaf van Limburg Stirum erop, dat de hoofdoorzaak der
spanning tusschen Oost en West een gevolg is van zelfover
schatting aan beide zijden. Die overschatting is een gevolg
van een betreurenswaardige rassenantithese. Met al onze middelen
moeten wij trachten die antithese te doen verdwijnen en een
geest van vertrouwen en samenwerking aan te kweeken.
Dat is de gedragslijn, die wij in tijd van vrede tegen het
nationalisme hebben te voeren. Een ieder die in Indië instede
van revolutie een rustige evolutie wenscht, zal dan ook in het
Indische leger geen machtsmiddel zien tot het voeren van een
geweldpolitiek. In tijd van oorlog wordt dat anders, vooral als
zich een conflict in den Pacific ontwikkelt.
Dan zal de bolshevistische propaganda een gunstige voedings
bodem vinden en het nationalisme krachtig aanwakkeren, ook in
koloniën die zich buiten den oorlog houden. Verzetsuitingen van
een revolutionnaire minderheid zijn dan niet uitgesloten en in
die tijden van gisting moeten wij ons gezag krachtig kunnen
doen gelden. Intusschen wees de kapitien van den Generalen Staf
van Helsdingen er reeds op, dat zonder een welwillende of op zijn
minst neutrale houding van de bevolking de verdediging van een
koloniaal gebied zeer moeilijk over een langdurige periode is vol
te houden. 2)
Het kan slechts het vertrouwen tusschen ons en den Indonesiër
ten goede komen, als wij op besliste wijze te kennen geven, dat
wij in den Pacific een scherp afgebakende zelfsiandigheidspolitiek
willen voeren en nimmer uit vrijen wil aan een rassenconflict
zullen deelnemen.
Dit vertrouwen moet worden verkregen door
een liberale binnenlandsche en buitenlandsche
rassenpolitiek in vredestijd.
Laat ons thans het dreigend conflict in den Pacific aan een
nadere beschouwing onderwerpen. De redenen van het conflict
zijn zoowel van economischen als van politieken aard.
In het begin der 20ste eeuw waren de werelddeelen buiten
Europa onder de Europeesche staten, Amerika en Japan verdeeld.
Het eenige land waar nog wat te halen en te verdeelen viel was
China, dat beschermd door collectieve verklaringen van onschend
baarheid tot nog toe zoo ongeveer het lot ondergaan heeft van
het vóór-oorlogsche Turkije, havens moest openstellen, conces
sies moest uitgeven als onderpand van geldleeningen, koloniën
en pachtgebieden had moeten afstaan, vreemde settlements had
moeten toelaten, enz. China met zijn onmetelijke minerale hulp-
286
Rede uitgesproken op 10-11-'25 in de aula van de Leidsche Universiteit.
2) J. A. van Helsdingen. Eenige grepen uit den kolonialen oorlog. Verslag
van de vergadering van 8-9-'25 in de Vereeniging tot beoefening van Krijgs
wetenschap.