een verdedigingslijn met slechts één offensief bruggenhoofd zich minder goed voor 't voeren van een actieve verdediging. De vijand sluit de eenig beschikbare uitvalspoort met een zwakke macht, gesteund door artillerie-vuur, op betrekkelijk eenvoudige wijze af en heeft zoodoende voor zijn hoofdmacht de noodige bewegingsvrijheid verkregen. Eigenaardig en onbegrijpelijk is het, dat men dit voordeel aan Japansche zijde niet onmiddellijk onderkend heeft. Oyama had hier, ook al gelet op de omstandigheid dat de dislocatie zijner strijdkrachten hiertoe bijzonder gunstig was, buiten kijf de enkele strategische omtrekking moeten toe passen, op den Russischen linkervleugel uit te voeren door het le en 4e leger. Aan het 2e leger had hierbij de op dracht verstrekt moeten worden het bruggenhoofd bij Liao- jan af te sluiten, waartoe dit leger door een flinke artillerie macht gesteund had moeten worden. De kans op een beslis sing zou hierdoor aanmerkelijk gestegen zijn. De verbindingen van het le en 4e leger hadden in dezen gedachtengang niet eerder naar den spoorweg verlegd mogen worden, dan nadat op den strategischen vleugel de beslissing ten voordeele van Oyama zou zijn uitgevallen. Oyama had het geluk een weinig energieken tegenstander tegenover zich te zien. In de gegeven omstandigheden had toch Kuropatkin door een snelle operatie op de binnenlijnen een gemakkelijke overwinning kunnen behalen; eerst op het le leger van Kuroki en daarna op de legers van Nodzoe en Okoe. Operatiën aan de Schiliho (510 October). Na den terug tocht in N. O. richting concentreerde Kuropatkin zijn troepen in de omgeving van Mukden op beide oevers van de Hunho, zooals op schets No. 2 is aangegeven. De stelling bij Mukden was mede reeds lang te voren versterkt en zelfs bewapend met vestinggeschut. Toch voldeed zij naar het oordeel van Kuro patkin niet aan de eischen, om daarin met vertrouwen een aanval der Japanners af te wachten. Waar bovendien de Russen thans over een bijkans dubbele overmacht konden beschikken, werd door de leiding besloten om het initiatief tot den aanval te nemen. Zonderling genoeg beoogde dit offensief blijkbaar niet de vernietiging van den tegenstander; de Japanners zouden n.l. slechts over de Taitsyho worden teruggeworpen, waartoe de beschikbare strijdkrachten als volgt werden gegroepeerd. Een „West-afdeeling" onder Bilderling (64 batons) kreeg de opdracht, evenwijdig aan den spoorweg op te treden en tegen het front der Japanners te demonstreeren. Een „Oost-afdee- ling" onder Stackelberg (73 batons) moest een omtrek king uitvoeren om 's vijands rechtervleugel. De legerreserve (88 batons) zou voorloopig te Mukden blijven. Overigens werd feitelijk van huis uit van het initiatief afstand gedaan, want door 305

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 41