Maart ontruimden de Russen hunne stellingen op den O. vleugel en moest ook de le Armee terug, nadat het 4e Japansche leger kans had gezien, in het centrum een doorbreking te verrichten. Het Schaho-front werd dus geheel ontruimd. En ook in de hoofd stelling bij Mukden konden de Russen zich niet handhaven, aan gezien het le Japansche leger bij Tayintun de le Russische Armee, die na den terugtocht van de Schaho op den N. oever van de Hunho had stelling genomen, wist te doorbreken. Hierdoor toch werden de Russische verbindingen dermate be dreigd, dat langer standhouden bij Mukden een onmogelijkheid was geworden. Kuropatkin ging nu terug op het 45 K. M. van Mukden verwijderde Tielin (zie schets No. 2), welke terug tocht nog tot Sipingai werd voortgezet. Mukden werd door de Japanners bezet. De zeeslag bij Tsoechima (27-28 Mei), waardoor den Russen de laatste hoop op de heerschappij ter zee werd ontnomen, deed de deur dicht. Onderhandelingen werden geopend, die ten slotte den 5en September 1905 tot den vrede van Portsmouth hebben geleid. Door de Japansche staatkunde werden zeer milde eischen gesteld. Men bedong slechts de vrije hand in Korea en Z. Mandchoerije. Slotbeschouwingen. Aan Russische zijde werd de eene stelling na de andere ingericht, vermoedelijk omdat zoowel de leiding als de bevelvoering niet waren opgewassen tegen de moeilijkheden aan een offensief optreden verbonden. Zulks valt te verwonderen, omdat het Russische Reglement van 1901 juist wees op de groote voordeelen van het offensief. Wel werden offen siefpogingen opgezet aan de Schiliho, de Schaho en bij Muk den, doch hierbij viel geen spoor van een doelbewust handelen te onderkennen, terwijl overigens als regel gezondigd werd tegen de meest elementaire beginselen der strategie. Meer valt in dit opzicht te leeren uit de offensieve operatiën der Japanners. In 't algemeen waren deze het uitvloeisel van een doelbewuste, doch overigens voorzichtige leiding. Tegen een tegenstander als Kuropatkin had gevoegelijk stoutmoediger opgetreden kunnen worden. Achtereenvolgens zien wij de Japanners uitvoeren 1bij Liaojan den zuiveren frontaanval, later overgaande in de enkele strategische omvatting van 's vijands linkervleugel; 2) aan de Schiliho den vleugelaanval, waarbij 2/3 der Japansche strijdkrachten worden ingezet tegen den Russischen W. vleugel; 3) in den slag van Mukden de dubbele omvatting. Indien wij ons de vraag voorleggen of deze aanvalsvor- men die toch met de noodige energie in toepassing werden ge bracht, afdoende vruchten hebben afgeworpen, dan moeten wij die ontkennend beantwoorden. Geen dier aanvalswijzen heeft 310

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 46