De splitsing der Staatsmarine.
In een vorig overzicht vestigden we er de aandacht op, dat
de splitsing der staatsmarine nog steeds aan de orde was. Weinig,
konden we toen vermoeden, dat deze opvatting op zulk een po
sitieve wijze zou worden bevestigd als in de afgeloopen maand
het geval in geweest en dat zelfs de portefeuille van den betrok
ken Minister daaraan ten nauwste verbonden zou worden.
Omtrent de juiste toedracht van deze Ministerwisseling tasten
we nog in het duister. Als positief feit kan evenwel worden
vastgesteld, dat Minister Lambooy de portefeuille van Minister
van Oorlog en van Marine a. i. heeft overgenomen en zich daarbij
heeft uitgesproken vóór de splitsing. Dat hiermede alleen wordt
bedoeld de splitsing voor het personeel en niet voor het mate
rieel is een latere toelichting, die de zaak geenszins verduidelijkt
heeft. Een tweede positief feit is dat de splitsing nu met recht
een politieke kwestie is geworden. Dit laatste nu betreuren we
ten zeerste. De ondervinding leert, dat bij dergelijke politieke
twistpunten de objectieve beschouwing maar al te spoedig ver
loren gaat.
En deze laatste hebben we in deze kwestie, die voor de
defensie van Indië van zoo primaire beteekenis is, toch in de
allereerste plaats noodig.
Zonder een zuivere atmosfeer, helderheid van begrippen en
klare taal is het defensie-vraagstuk niet tot een bevredigende
oplossing te brengen.
Het vraagstuk der splitsing is ook belicht in het onlangs
verschenen rapport van de commissie ingesteld bij K. B. van 24
Januari 1922 (Vlootcommissie), houdende beschouwingen en con-
clusiën over de plannen tot reorganisatie van het beheer der marine.
Door hiernaast de rapporten te plaatsen van andere commis
sies, zooals dat van de staatscommissie 1906, worden de ver
antwoordelijke gezaghebbenden in staat gesteld de argumenten
van de voor- en tegenstanders der ongesplitste marine tegenover
elkander te stellen en daaruit dan te concludeeren in welke rich
ting de beslissing gekozen zal moeten worden.
Naar men zich herinnert was de Staatscommissie 1906 het
er eenparig over eens dat splitsing noodzakelijk
was; het jongste rapport van de vlootcommissie nu huldigt het
tegenovergestelde standpunt.
De bezwaren welke deze commissie tegen de splitsing der
marine heeft, betreffen in het bijzonder de volgende punten
a het behoud der staatsmarine uit nationaal en staatsrech
telijk oogpunt
b het vlagvertoon;
c de personeelsvoorziening.
318