Dat we ondanks het foutieve uitgangspunt van boven vermeld artikel, er hier toch de aandacht op vestigen, vindt zijn aanleiding alleen hierin, dat het gewenscht moet worden geacht om ieder maal, dat bedoelde foutieve premisse wordt gesteld, daartegen een woord van waarschuwing te doen hooren. De schrijver behandelt ook de splitsing der staatsmarine en sluit zich aan bij de conclusies van evenvermeld rapport tegen de splitsing. Hij kan dit, uitgaande van zijn standpunt, inmiddels alleen doen, door de vloot voor Holland geheel uit de schakelen en de staatsmarine ter beschikking te stellen van de defensie in Indië. Hij concludeert o.m. letterlijk „Wij moeten onze nationale maritieme kracht in Indië con- centreeren. Wij moeten in Nederland volstaan met het inrichten van de noodige opleidingsdepots voor de Indische marine. Wat van het daarbij ingedeelde personeel en materieel bij mobilisatie bruik baar is voor de verdediging der zeegaten, zal natuurlijk gebruikt wordenaangevuld waar noodig met dienstplichtig- en reserve- personeeldoch altijd in den vorm van een bate, niet als resultaat van een defensie-organisatie". De schrijver trekt zijn lijn dus wel consequent door; waar inmiddels zijn premisse onjuist is, zal het met zijn conclusie daardoor niet anders kunnen zijn. Wij moeten het overigens in twijfel trekken of de bijval in dezen vorm den tegenstanders der splitsing wel welgevallig zal zijn. De s o c i a a 1 - d e m o c r a t i e en het militaire vraagstuk. Het zal zeker niet vaak gebeurd zijn, dat in dit tijdschrift met zekere instemming gewag werd gemaakt van de inzichten der sociaal-democraten ten aanzien van het militaire vraagstuk. Het onlangs verschenen verslag van de commissie, door de S. D. A. P. en N. V. V. ingesteld tot onderzoek van het militaire vraagstuk, geeft daar ditmaal aanleiding toe. Ten aanzien van Nederlandsch - Indië worden daarin n. 1., naast veel aanvechtbare meeningsuitingen, ook verstandige dingen gezegd. Men oordeele. 323- „De ligging van Ned.-Indië is zoodanig, dat volkomen weerloosheid door de omliggende mogendheden, noch het Internationale zeeverkeer zou kunnen wor den geduld. Verwijdering van elke militaire macht zou zelfs oorlogs-oorzaak kunnen worden. Daardoor kan van algeheele ontwapening vooralsnog moeilijk sprake zijn. Wel kan de eisch worden gesteld, dat de bewapening in Indië op zooda nige wijze worde ingericht en gemotiveerd, dat zij met den ontwapeningseisch in Nederland niet in strijd is. De eenige band, dien vele bewoners van Insulinde met elkaar hebben, is de Islam en een onafhankelijk Indië zou niet anders worden dan een Islamitische theocratie, ten minste gedurende eenige menschenleeftijden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 59