327 77 Verbeterblad Prijsl. Int. (Prijslijst van artikelen bij de Intendance, enz.) 79 le wbl. Tarief No. 15. (Levensmiddelen in garnizoen en voedinggelden). 79 5e 16. (Voeding op marsch en betaling daarvoor.) B. Legerorders. 99 Algemeene orders1926, No. 5, 6, 7, 8 en 9 99 Dagorders: 1926 No. 1 en 2, 100 Bijzondere orders: 5e wijzigingsblad op de orders voor de artillerie. Aanteekeningen. I. De plaatselijk militaire commandanten tot wier garnizoen een officier van wapening behoort, kunnen het „Vademecum voor den officier van wape ning en voor den geweermaker" (Vad. O. W. en O.) voor hun archief aanvragen. II. De H. Instr. Uitgave 1925 (Instructie voor het voeren der administratie bij de militaire ziekeninrichtingen, enz.) bekend gemaakt bij mededeeling No. 47, dd. 27 Februari 1926, moet behalve in de archieven, waarvoor zulks in de bijzondere orders reeds is voorgeschreven, ook aanwezig zijn in die van pi. (mil.) cdten. 8. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Cavaleristisch tijdschrift. Februari 1926. Dit geeft in de eerste plaats het vervolg der studie: „Taktiek van lichte troepen" door H. A. C. Fabius. Hierin behandelt schrijver de kenmerkende eigenschappen der samenstellende wapensoorten om daarna tot de eigenlijke tactiek der lichte troepen over te gaan, achtereenvolgens behandelend marschen en marschveiligheidsdienst, lege ring en voorpostendienst, en den aanval van een afzonderlijk optredende ge vechtsgroep. Voor lange marschen is het marschtenipo stap met zeer korte drafreprises, op het gevechtsveld geschieden alle bewegingen in draf, dikwijls in galop. Kapitein B. van Slobbe bestrijdt in „Het tactisch gebruik van den lichten mitrailleur" een in het Octobernummer van dit tijdschrift door ritmeester Mathon geschreven artikel„Het schieten met den lichten mitrailleur en het tactisch gebruik van het wapen". Wij nemen hieruit over „Wat betreft de door ritmeester Mathon uitgesproken wenschelijkheid om het peloton eene andere indeeling te geven, kan worden opgemerkt, dat het aanvallend gevecht der cavalerie gewoonlijk in karakter eenigermate zal ver schillen van dat, door de infanterie gevoerd. De cavalerie is minder geschikt voor een langdurig aanvallend gevecht en voor den strijd in een eenigszins diepe vijandelijke stelling. Men zal een dergelijk optreden ook niet van haar verlangen. Dit neemt niet weg, dat de cavalerie bij haar aanval den steun van krachtig vuur niet kan ontberen. Daar de haar toegevoegde wapens betrekkelijk zwak zijn, moet de cavalerie in hoofdzaak rekenen op het vuur van hare mitrailleurs. Vervanging van lichte mitrailleurs door zware zou de aanvalskracht waarschijnlijk niet vergrooten, daar de zware mitrailleurs in onze terreinen de voorwaarts gaande troepen niet meer voldoende kunnen steunen, wanneer de groepen den vijand dichter naderen. Waar de cavalerie de onderdeelen kan inzetten met groote tusschenruimten, zouden de zware mitrailleurs wellicht in deze openingen kunnen voorwaarts gaan om zoolang mogelijk den aanval te beschermen. Het verloop van den aanval zou daardoor niet vlugger zijn omdat de groepen en de pelotons niet in onmiddellijk contact zullen staan met de zware mitrailleurs, die het voorwaarts gaan moeten mogelijk maken. Misschien zou de cavalerie, door een andere groepeering in het gevecht, deze moeilijkheden kunnen oplossen. Zij zou dan echter eene tactiek moeten vol gen, die afweek van die, door de infanterie toegepast. Vermindering van het aantal lichte mitrailleurs bij het peloton schijnt niet gewenscht. Tegen eene indeeling van het peloton in twee mitrailleurgroepen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 63