330 9. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. The journal of the united service institution of India. January. 1926. In het redactioneele gedeelte treffen we een bespreking aan van de Britsch- Indische manoeuvres in 1925, waarin de nadruk wordt gelegd op den invloed van de aanwezigheid van luchtstrijdkrachten op de troepenbewegingen en ook het gebruik van mechanisch transport wordt behandeld. Een interessant artikel is „The Bolshevik menace" door „Mongolian". Hierin wordt o. a. gezegd „The Locarno Pact will probably mean the concentration of Russia's main effort against India, and the attempted mobilization of East against West, and this appears to be the main danger of the British Empire and of civilization in the near future." Schrijver ziet „Emperial Japan" als voornaamste hinderpaal tegen „Bolshevik Russia" in Oost-Azië. Major-General Sir W. D. Bird behandelt „The battle of Kut-al-Amara" Een tweede bijdrage op krijgsgeschiedkundig gebied is het vervolg van „Lectures on the Mandchurian battlefields," door generaal de Barrow. Als antwoord op een gelijknamig artikel in het Octobernummer, wordt nu het standpunt gegeven van de luchtmacht over „The royal air force and army cooperation." Leerzaam voor iedere mogendheid die rekening zal moeten houden met een eventueelen opstand van Oostersche onderdanen is het artikel„The Moplah Rebellion 1921-'22". Een van de conclusies daarin is, dat bergartillerie van wei nig nut is in tegenstelling met Stokes mortieren, mits deze steeds onmiddellijk bij de hand zijn. Major H. L. Woodhouse wijdt een artikel aan „Railway organisation for the Indian army" en betoogt de noodzakelijkheid om over spoorwegtroepen te beschikken. Voorts vermelden we een studie over„The objects of the master-general of supply branch in peace and war" van colonel C. A. Sturrock. Colonel C. A. Milward schrijft „Some impressions of the army manoeuvres, England, 1925". Als voornaamste daarvan vermeldt hij „If aircraft have in reality this paralising effect over operations, the side which has not command of the air will have a very poor chance of success in battle. This is the main impression which the manoeuvres left on one." Revue de cavalerie. Janvier/Fevrier 1926. De redactie geeft een verslag van de onthulling van „Le monument aux Morts de la cavalerie. Als tegenhanger van het vroeger verschenen artikel: „Causeries sur les groupes de reconnaissances" verschijnt thans een bijdrage van den colonel Loir, getiteld „Des groupes de reconnaissance. Cas concret". De studie: „Les opérations de la 2e division de cavalerie en Woevre en Septembre 1914" van den colonel de Fournas wordt vervolgd. Lieutenant-colonel Ducasse schrijft over „Les manoeuvres de la cavalerie polonaise en 1925". De vertaling uit het Turksch van den commandant Larcher, getiteld „Les opérations du corps de cavalerie turc pendant la guerre de l'Indépendence" wordt in dit nummer beëindigd. In „Longues marches de cavalerie" geeft de capitaine X eenige data van de in 1925 door afdeelingen van de École d'application de cavalerie uitgevoerde afstandsmarschen. Als conclusie wordt uitgesproken dat alle troepenpaarden in staat bleken zonder bijzondere training groote afstanden af te leggen, mits het tempo zeer regelmatig werd gehouden, de gemiddelde snelheid niet meer dan 7 a 7'/2 K. M. per uur bedroeg en de groote rusten 's nachts werden gehouden. In totaal werd door iedere afdeeiing ±210 K. M. afgelegd. La Revue maritime. Janvier 1926. Het artikel van den lieut. de vaiss. Coindreau over „Le transport des troupes américaines en France" geeft een duidelijk overzicht van de ontwikkeling der reusachtige organisaties welke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 66