3. EEN DUITSCHE GENERAAL IN HET O. I. LEGER
door
S. KALFF.
Drie jaren ongeveer bracht de generaal-majoor Friedrich Bal
duin von Gagern in de rijen van het O. I. leger door en over zijne
reis naar Indië schreef een tijdgenoot:
„Gaarne zouden wij in bijzonderheden van die reis getreden
zijn, maar tot dusver is daaromtrent niets tot de openbaarheid
doorgedrongen, ofschoon het van algemeene bekendheid is dat
von Gagern met helderen blik zag en hoogst gewigtige voorstel
len deed omtrent de militaire zaken in Indië."
Sedert dit geschreven werd, zou er licht, ofschoon dan niet het
volle licht opgaan over deze krijgsmansloopbaan, doordien zijn
broeder, Heinrich von Gagern, de levensbeschrijving van deze mi
litaire figuur in het licht gaf. En van zelf bekwamen ook die drie
Indische dienstjaren daarin hun plaats.
Wilde men alles gelooven wat de jongere broeder daarin ten
gunste van den oudere boekstaaft, dan zou men zich dezen
Duitschen vrijheer als een soort van „chevalier sans peur et sans
reproche" moeten voorstellen. Doch er zijn bronnen, welke aan
die kwaliteit doen twijfelen; de broederliefde is hier de historische
waarheid wel eens de baas. Zooveel mocht alleen gezegd worden,
dat deze Friedrich von Gagern eene voordeelig type is geweest
van den geletterden krijgsman, den wetenschappelijken officier.
Tijdens hij zijne zending naar Oost-Indië aanvaardde, was hij vijf
tiger en vrijgezel, en had reeds een eervol verleden achter zich.
Geboren in 1795 studeerde hij te Göttingen, en was door zijn
vader, een gepensionneerd diplomaat, reeds goed voorbereid in de
klassieke literatuur en de wiskunde. Een tweegevecht bedierf zijne
akademische vooruitzichten; tengevolge daarvan moest hij de
hoogeschool verlaten en trad toen in Oostenrijkschen militairen
dienst.
Daar was vooruitzicht. De oorlogen tegen Napoleon zetten Eu
ropa in rep en roer, en god Mavors hield de weegschalen; in de
eene lauweren, buit, promotie, in de andere gevangenschap, ver
minking, dood. De jonge vrijheer liep die kans; hij maakte ettelijke
gevechten mee, ook den befaamden veldtocht naar Rusland, en
verwierf zich de officiers-epauletten. „Der Fritz", gelijk hij in fami
liebrieven genoemd werd, zou Oostenrijksch officier gebleven zijn,
ware zijn vader niet in Nederlandschen dienst overgegaan, n.l. als
gevolmachtigde van koning Willem I op het Weener Congres. De
358