ring alleen vinden in de gewone ingenomenheid van den mensch
met eigen denkbeelden".
Bij koning Willem II en zijne regeering bleef hij intusschen
persona grata. Spoedig na zijn terugkeer werd hij benoemd
tot kommandant van de reserve-brigade en gouverneur van de
residentie. „Wij hebben", zei de koning, die hem aan zijn disch
had genoodigd, „deze plaats voor U opengehouden; ik weet dat ze
in goede handen is". Hij bezat reeds een viertal ridderorden,
een vijfde, de orde van den Ned. Leeuw, werd er aan toegevoegd.
Oogenschijnlijk wachtte hem in Nederland nog een voordeelige
toekomst maar zijn noodlot zou hij niet ontgaan.
In 't voorjaar van 1848 was hij met verlof uit Den Haag naar
--zijn geliefd Horn au, den zetel zijner familie, vertrokken, 't Ge
viel dat er in dat revolutiejaar een opstand in Baden was uitge
broken en de regeering van dien staat beschouwde hem als de
meest geschikte persoon om dien opstand te dempen. Von Gagern
-nam die opdracht aan. Zijn broeder en levensbeschrijver erkent
als ter loops, dat hij dit deed zonder voorkennis van den koning,
in wiens dienst hij stond. Andere bronnen verzwaren het feit door
te zeggen, dat hij den Hollandschen dienst eigendunkelijk verliet
en in dien van Baden overging. Zoo gewaagt de biograaf van den
hertog van Saksen Weimar Eisenach van zijnen „verhangnisz-
vollen, durch seinen maszlosen Ehrgeiz herbeigeführten, eigen-
machtigen. Uebertntt in den Badenschen Dienst".
't Zou zijn laatste kommando wezen. Aan het hoofd der Ba-
densche troepen deed hij bij Kandern, in een mondgesprek met
den insurgentenleider Hecker, vruchtelooze pogingen om hem en
de zijnen de wapens te doen neerleggen. Juist was hij weer te
paard gestegen en wilde naar zijn troep terugkeeren om het bevel
tot den aanval te geven, toen onverwachts het vuur op hem ge
opend werd. Hij werd door verscheidene kogels getroffen, waar
van drie doodelijk, en stierf na enkele minuten.
Dit was, schreef zijn broeder in zijne levensbeschrijving, niet
•een van die ongelukken, gelijk ze in een eerlijk gevecht voorvallen,
geen vervulling van het noodlot waaraan de soldaat zich door zijn
beroep blootgesteld weet, maar het was een „feiger Mord". Zijn
vroegere chef hertog Bernhard l'ogre Saxois, gelijk de
Franschen hem noemden uitte zich, toen hij de tijding ver
nam: „Over zijn laatsten eigendunkelijken stap, die hem in handen
der moordenaars deed vallen, mag ik geen oordeel uitspreken,
dewijl ik niet weet of eerzucht dan wel verkeerd opgevatte vader
landsliefde hem dreef om, zonder verlof van zijn landsheer, zijn
.arm te wijden aan eene zaak, die dezen koning geheel vreemd
was." Het diepst trof het bericht van zijn dood de familie op
H o r n a u. Toen haar de geheele waarheid gezegd was, riep de
grijze moeder uit: „Ach, das hatte ich nicht mehr erleben sollen!"
En de 82-jarige vader liet zich later uit:
366