leiding geven tot gevaarlijke rivaliteit, ontevredenheid en indisci- plinaire verschijnselen. Daarom acht de schrijver het normaal, dat de europeaan, die weet, die gestudeerd heeft, leidt, en dat de inheemsche, die „vertaalt", die beter de mentaliteit, de fouten en de hoedanig heden der menschen kent, zich vergenoegt met de rol van sur veillant. De inheemsche adjudant trede als zoodanig op uitsluitend tegenover de inh. militairen hij ontvange geen orders van euro- peesche onderofficieren, doch hij geve hun zelf ook geen orders. De inh sergeant zij ondergeschikt aan den eur. sergeant. Desondanks dient er volkomen en nauwe samenwerking tusschen beide rassen te bestaan. Dat zal meebrengen, dat de europeanen er dikwijls op gewezen moeten worden, dat zij het inh. kader met alle égards behandelen en zijn prestige tegenover de eigen landgenooten nimmer in het gedrang brengen. En dan avant tout, choisissez des gradés indigènes bien in- tentionnés pour 1' Européen, de préférence a des gradés plus intelligents ou plus lettrés, qui chercheraient a créer le conflit de races. II ne faut pas, qu'il y ait un clan blanc et un clan jaune, ennemis." In het algemeen zal men zich beter kunnen onthouden van de diensten van een inheemschen gegradueerde, dan dat men hem, zij het dan ook in het verborgene, vijandig stemt en stelt tegen over zijn chefs, zoodat hij hun alles verbergt wat den geest, de moraal en ook de particuliere belangen der inh. militairen betreft. Weliswaar staan wij in ons leger en op onze posten tegenover andere toestanden, doch o. i zijn deze opmerkingen een lezing alleszins waard De vijanden van den inh. militair zijn, volgens den schrijver, dezelfde als die van den europeaande vrouw, het spel, de ziekten en de opium. Wat het eerste punt betreft, bestaan bij ons andere toestanden, hoewel ook onder onze inheemsche militairen tegenwoordig het percentage geslachtszieken niet onbeduidend is. Daarentegen is bij ons de alcohol geenszins een onbeduidende factor. Waar deze factor dus op onze posten eveneens een zeer ge wichtige kan zijn, mogen wij misschien in dit opzicht een enkele opmerking plaatsen. In het jaar 1925 werden verbruikt in een militaire sociëteit en drie hulpsocieteiten door 12 brigades maréchaussée, vijf bri gades infanterie en nu en dan een doortrekkende brigade totaal aan alcoholhoudende dranken 3277 liter jenever. 133'/2 liter cognac. 84' l2 liter whiskey. 387 liter port. 369

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 33