weerrak. Een met een sleutel gesloten hangslot werd aan het
einde van de ijzeren roede aangebracht.
De sleutel bevond zich bij den sergeant van den dageen
schildwacht stond voor de geweerrakken op post en gaf aan zijn
opvolger telkens het in het desbetreffend boek genoteerde aantal
geweren over. Bovendien gingen de rondes steeds de sluiting en
het aantal geweren na.
Maar ge begrijpt, dat in geval van alarm de sergeant van den
dag eerst naar de geweerrakken diende te snellen om de sloten
te openen. Hij mocht de sleutel dus niet zoekmaken, zich geen
oogenblik van zijn woning verwijderen, en bovendien niet gewond
raken of sneuvelen bij een verrassenden aanval op den post.
Ik heb vierkant geweigerd om dit systeem toe te passen en
geantwoord, dat ik er de voorkeur aan gaf alle verantwoorde
lijkheid voor verlies van wapens te dragen, liever dan dat ik mijn
post bij verrassing wilde laten nemen.
Ik stelde iederen man verantwoordelijk voor zijn wapen, dat
's nachts naast hem in zijn klambloe lag, met de patronen onder
zijn hoofdkussen.
Alleen de wapens van afwezigen (in het magazijn) werden op
de voorgeschreven wijze afgesloten.
Ik ben er op deze wijze in geslaagd door wekelijksche oefe
ningen om een post van 400 meter omtrek in anderhalve minuut
te alarmeeren."
Tegen het gevaarlijke stelsel van altijd maar meer geëmplo
yeerden waarschuwt de schrijver nadrukkelijk.
„Toen ik op de post aankwam", aldus de schrijver, „onttrok
zich de helft van alle menschen aan den militairen dienst. De
geëmployeerden waren talrijk en zij bezaten allen voorrechten.
„Les ordonnances des officiers donnaient 1 'exemple; les sous
officiers avaient aussi, abusivement, a leur disposition des ordon
nances. Chaque popote (menage) avait un ou deux cuisiniers, un
ou deux maitres d'hötelpuis venaient les infirmiers, les boulangers,
bouchers, palefreniers, charpentiers, magons, jardiniers, chaufour-
niers, briquetiers, scieurs de long, etcchacun d'eux avait
tellement de travail qu'il était impossible de l'en distraire une
heure dans le courant de la journée C'est l'antienne que l'on
entend toujours en pareille circonstance".
„Nu heb ik de gewoonte niet", gaat de schrijver voort, „om
dadelijk na aankomst op een post alles wat bestaat te verande
ren en precies het tegengestelde voor te schrijven. Neem dat ook
nooit als gewoonte aan, omdat veel, dat op het eerste
gezicht slecht of onjuist lijkt, later in de praktijk goed en
zelfs noodzakelijk blijkt te zijn.
Maar in dit geval had ik mij aan de voorschriften te houden.
Dus vaardigde ik de order uit, dat alle geëmployeerden, zonder
uitzondering, den dagelijkschen dienst zouden meemaken drie
373