De werkkring van den civiel en militair bestuurder in een onderafdeeling regelt zich in de practijk vanzelf. Is er nog daadwerkelijk verzet, dan eischt het militaire gedeelte van de functie het meeste werk. Heeft het militaire werk succes gehad, dan komt langzamerhand ■de bestuurstaak meer beslag leggen op den tijd en de werkkracht van den functionnaris. Hij verlieze daarbij echter nooit uit het oog, dat de militaire macht, die de fundamenten van orde en rust heeft gelegd voor het bestuursgebouw, ten allen tijde nog gereed moet blijven, om de voltooiing van den bouw te verzekeren en te beschermen, dus Sn landstreken, waar op verstoring der orde nog gerekend kan worden, steeds op haar „qui vive" moet zijn. De geoefendheid van den troep behoort een der voornaamste zorgen van den civiel en militair bestuurder te blijven. Zij vormt een hoofdfactor voor het slagen van zijne taak. Een te kort schieten van den troep bij de eerste beproeving na een tijd van vrede en rust kan het met zorg opgebouwde bestuurswerk weer in gevaar brengen. De verwaarloozing van de geoefendheid van den troep zal zich steeds wreken. Maar naast deze militaire taak rijst, in haar aanvangsstadium, •de andere, de bestuurstaak opdeze legt meer en meer beslag op den tijd en de werkkracht van den functionnaris. Hij wordt gewaar, dat handhaving van orde en rust niet uitsluitend op 'karabijnen en klewangs kan berusten, maar dat er nog andere factoren zijn, die de ordelijke ontwikkeling van land en volk in den geest van de beschaving beheerschen. Geleidelijk zal hij zich er op toe moeten leggen, studie te maken van adatrecht, land- en volkerenkunde en van de taal ;en de zeden van het volk, tot welks opheffing hij zich geroepen zal voelen. Wil hij in zijn streven echter niet teleurgesteld worden, •dan blijve hij zorgen het zij nogmaals met nadruk gezegd dat zijn zwaard scherp blijve, in het bijzonder bij een volk als dat van Atjeh, voor hetwelk koran en klewang van zoo bijzondere bet eekenis zijn. De hier gegeven schets van de hoofdvoorwaarden voor een succesvolle vervulling van de functie van civiel en militair bestuurder moge als inleiding dienen voor een meer gedetailleerde behandeling, waarvoor in een volgend nummer de aandacht van ide lezers van dit tijdschrift zal worden gevraagd. 339

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 3