de oorlogspractijk begint te ontbreken, een omstandigheid, die bij
de jongere officieren in de toepassing van het V.P.T L. duidelijk
aan het licht treedt.
Zoo schrijft o a. Culmann „Leur mise en pratique (des prin
cipes de guerre) exige des vues claires, un jugement droit formé
par 1' t u d e et la méditation personelles.L'étude préala-
ble est indispensable, même a ceux qui ayant fait la
guerre, veulent déduire, de leur propres observations et expé-
riences, des conclusions exactes.
Maarschalk Foch oordeelt niet anders: „La réalité du champ de
bataille est qu'on n'y étudie pas; simplement, on fait ce que l'on
peut pour appliquer ce qu'on sa it. Dès lors, poury pouvoir
un peu, il faut sa voir beaucoup et bien."(2) „Pas de victoire
possiblesans action personelle faite de volonté, de ju
gement, de liberté d'esprit (au milieu du danger)dons naturels
chez l'homme d o u chez le général-né, avantages acquis par
le travail, la réflexion, chez l'homme moyen" (3)
Oordeelvellingen van mannen van wetenschap, uitblinkend in
de practijk; ook in ons leger vormen de hommes moyens het
leeuwendeel en heeft men met dat contingent te rekenen.
Nog even zij een enkele opmerking geplaatst over de voorop
leiding van den officier.
Vrije studie, verbonden aan een kostelooze officiersopleiding is
niet mogelijk, omdat eene opleiding met 50 °/0 resultaat den
Lande te duur zou komen te staan. Maar daarom zou het onder
richt wel meer naar voorbereiding tot latere vrije studie kunnen
georienteerd worden, in zoo ver, dat onder leiding van den leeraar
meer aan het eigen onderzoek van den leerling worde overgelaten,
een methode, destijds toegepast door den lateren generaal Pabst,
maar blijkens eigen ondervinding nog weinige jaren geleden pemali
en als te academisch veroordeeld, met gevolg, dat geheugen boven
verstand bevoordeeld werd. Omtrent het resultaat, zie het oordeel
over militair intellect.
Ook zij gewezen op een leemte in het tactisch onderwijs men
onderscheidt artilleriewetenschap en kennis van de tactiek der ar
tillerie. Beide vakken werden streng gescheiden en aan de K.M.A.
door afzonderlijke leeraren onderwezen. Bij het onderwijs in ar
tilleriewetenschap leerde de cadet-infanterist o. a. dat een wagen
een voertuig was, dat geen wielen, maar raden had, welke raden
geen spaken, maar speken bezaten. Ook werd hem eenige kennis
bijgebracht omtrent geschutgieterij. In de tactische lessen werden
voor- en nadeelen van schildartillerie, van de 4 stukkenbatterij,
e. d m. uitvoerig uiteengezet. Evenwel bleef de wetenschap, hoe
een battery schoot, het vuur geleid werd, welke gegevens een
377
Culmann. Tactique générale, ed. 1924, p. 22.
(2) Foch, Des principes de Ia guerre, ed. 1921, p. 5.
(3) ibid p. 272.