391
Om dit argument naar waarde te schatten begrijpe men wel, dat het hier gaat
om de kans, hoe gering die ook zijn mag, om in tijd van nood de Indische
vloei met enkele duikbooten uit Nederland te versterken, want meer zal ook
niet kunnen worden gemist. Reeds Minister Lambooy heeft er op gewezen,
hoe weinig daarop te rekenen valt, maar daarenboven blijft ook bij splitsing
der zeemacht voor zulk een handelwijze alle ruimte.
Van oneindig meer belang echter is de samenwerking van de verschillende
onderdeden der defensie in Indië, die bij den huidigen stand van zaken geheel
in het gedrang blijft. Wij zijn het dan ook volstrekt niet eens met de com
missie, waar zij zegt, dat de bezwaren der tegenwoordige regeling zich eigenlijk
alleen in de kostenberekening hebben doen gevoelen. Die bezwaren tellen
wij het minst, maar voor wat ons vooral op het hart ligt, blijkt tot onze
pijnlijke verbazing de commissie volstrekt geen oog te hebben. En toch wor
den wij door berichten uit Indië telkens eraan herinnerd, welk een kloof daar
tusschen zee- en landmacht gaapt, hoe weinig men elkaar begrijpt, laat staan
waardeert. Van iets wat op hartelijke samenwerking tusschen de beide deelen
der weermacht gelijkt is er dan ook geen spoor te bekennen. Ieder gaat zijn
eigen gang, zonder zich veel om den ander te bekommeren, en het staat voor
ons vast, dat hierin slechts door éénhoofdige leiding der Indische defensie
verbetering kan worden gebracht."
Wij behoeven, na alles wat we over dit onderwerp reeds schreven, zeker
niet te zeggen, dat we in veel opzichten met deze beschouwingen instemmen
en geheel kunnen medegaan met de conclusie, dat het rapport der vloot-
com missie de meening heeft versterkt, dat de splitsing een onmisbare factor is
om het Indische defensievraagstuk tot een bevredigende oplossing te brengen.
Uit de hiervoren besproken meeningsuitingen moge voldoende gebleken zijn,
dat in het moederland het Indische defensievraagstuk den laatsten tijd in het
teeken van bijzondere belangstelling staat.
Laat ons hopen, dat deze woorden ook tot daden zullen komen.
Ook de Indische pers gaat voort met op dit belang blijvend de aandachtte vestigen.
Ten bewijze hiervan maken we melding van een artikel, van den Hoofd
redacteur van het Soerabaiasch-Handelsblad, getiteld Tegen het défaitisme
Een weerbaar Indië gebiedende eisch" (2e blad van 29 Mei 1.1.).
Na eene bespreking van de jongste circulaire van de Vereeniging „Indië
Weerbaar" wordt te velde getrokken tegen défaitisme en gewezen op de fout
der pacifisten, dat zij het doel te hoog stellen en in eerste instantie reeds
aansturen op den eeuwigen vrede.
„Wij. hebben, vooral met betrekking tot Indië, rekening te houden met de
realiteit, die duidelijk er op wijst, dat internationaal recht, arbitrage en de
faitistische propaganda een Pacific conflict niet kunnen voorkomen.
Dit aanstaande Picific-conflict dat, evenals de groote wereldoorlog, in we
zen zou zijn een economische belangenstrijd, wordt verhaast en dienstbaar
gemaakt aan de wereldrevolutie-gedachte, welke ten grondslag ligt aan de
Russische communistische actie in Azië."
Met instemming wordt vervolgens melding gemaakt van hetgeen in een
vorig nummer van dit tijdschrift door Dr. Feuilletau de Bruyn werd opgemerkt
omtrent de beteekenis van communistische actie voor het defensievraagstuk.
„Men voelt in leidende militaire kringen aldus de schrijver ten slotte
dat onze defensie in het moeras zit. Men oordeelt dat er kans bestaat om
daar uit te komen binnen de grenzen van ons financieele kunnen. Die kans
mag men, gelet op den dreigenden gang van zaken in Azië, niet onbenut laten.
Doch indien men nu eindelijk eens ernstig overgaat tot het onderzoeken
van het Indische weermachtsvraagstuk in zijn vollen omvang, dan dient men
aan dat onderzoek van den beginne af aan ten grond te leggen de ernstige
wil om tot een reëel resultaat te komen."
Het artikel eindigt met er den nadruk op te leggen, dat het beginsel „tijd
is geld" hierbij van de hoogste beteekenis is, een meening, die zeer zeker
wel geen tegenspraak zal ondervinden. T. B.