oorlog was de ontdekking, dat zoowel overwinnaar als overwonnene na afloop van de worsteling in een zoodanigen toestand van economische uitputting verkeerden, dat het jaren zal duren, eer Europa de gevolgen van den oorlog te boven zal komen. Het ergste was echter, dat men die waarheid niet dadelijk heeft on derkend en dat daarmede bij het opmaken van het vredesverdrag niet voldoende rekening is gehouden. Thans is er geen enkel staatsman, die dit niet inziet. De geweldige moderne legers maken het oorlogvoeren zóó duur, dat zoowel overwonnenen als overwinnaars sterk verarmden. Nog een andere consequentie heeft de moderne oorlogvoering op economisch gebied gehad. In de oorlogen vóór 1914 richtte zich als gevolg van de overwinning steeds eer goudstroom uit het land van den overwonnene naar dat van den overwinnaar. Zoo draineerde Frankrijk tijdens de Napoleontische oorlogen den goudvoorraad van Europa, terwijl Engeland het goud der andere werelddeelen tot zich trok, een der redenen, waardoor het ge durende de 19de eeuw de hegemonie op de wereldgeldmarkt wist te behouden. Ook daarin bracht de oorlog een fundamen- teele verandering te weeg. Instede van naar den overwinnaar, bleek de goudstroom zich tijdens den wereldoorlog te richten naar de neutralen. Tot April 1917 was Amerika de grootste neu trale mogendheid, die de voornaamste wapenleverancier van Europa en de machtigste economische hulpbron van de Geallieerden was. Toen ten slotte Amerika mede ten strijde trok was het crediet der Geallieerden in de Vereenigde Staten vrijwel uitgeput door dat Amerika reeds het meeste goud van Europa tot zich getrok ken had. Vanaf het oogenblik, dat Amerika aan den oorlog deelnam heeft het zijn bondgenooten financieel krachtig gesteund. Bij de verschillende Liberty Loan Acts schoot het een bedrag van 7,3 milliard dollars voor, terwijl de credieten bij andere wetten verleend het totale bedrag der Amerikaansche voorschotten tot November 1920 tot ongeveer 10,2 milliard dollars deed stijgen. Zoo werd Amerika de grootste geldschieter van de wereld. Van die machtspositie heeft het niet nagelaten een krachtig gebruik te maken. Reeds bij de onderhandelingen naar aanleiding van het eerste aanbod in Februari 1925 door Stresemann tot het sluiten van een Rijnpact gedaan, schijnen Amerikaansche en Engelsche financiers, n. 1. Montagu Norman van de Bank of England en Benjamin Strong, President van de Federal Reserve Bank of New York, de Amerikaansche circulatie bank, pressie te hebben uitgeoefend op de Duitsche regeering. Diezelfde druk werd ook op Frankrijk uitgeoefend en het échec van Caillaux bij de onderhandelingen over de Fransche oorlogsschulden aan den vooravond van Locarno geleden, 342 A. M. de Jong. De buitenlandsche credietenverleening der Vereenigde Staten tijdens en na den oorlog. Econ. Stat. berichten 1924, p. 1121.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 6