kan niet anders worden opgevat dan als een zorgvuldig over wogen Amerikaansche bedreiging tegen de machtspolitiek, die Frankrijk in West-Europa voerde. De Amerikaansche staatslieden weten immers zeer goed, dat een starre houding inzake de schuld regeling moet leiden tot nieuwe belastingdruk in Frankrijk, met als gevolg ontevredenheid, verscherpte klassenstrijd, gebrek aan credieten voor sociale hervorming en voor industrieele onder nemingen. Zij geven zich er volkomen rekenschap van, dat belang rijke betalingen in goederen, in verband met de hooge tarief muren, die Amerika heeft opgericht, niet kunnen plaats hebben. Het was hun bekend, dat die Fransche betalingen alleen kunnen geschieden als Amerika zijn tarievenpolitiek grondig wijzigt, maar dat in dat geval een onbeperkte Fransche invoer gepaard met „dumping" een ramp voor de Amerikaansche industrie zou zijn. Op den duur kan Amerika zijn standpunt ten aanzien van de Fransche oorlogsschulden niet blijven handhaven. Dat Amerika zijn eigen belang zeer goed begrijpt blijkt uit de welwillende houding, die het later tegenover Italië aannam. Er blijft dan ook niets anders over dan Amerika's afwijzend gebaar tegenover Frankrijk als een politieke manoeuvre op te vatten. Nauwelijks zijn dan ook de Locarno-verdragen geparafeerd of een Havastelegram uit Parijs van 2 November meldt, dat de Amerikaansche gezant Myron Harrick tot overeenstemming met Briand en Painlevé is gekomen om de onderhandelingen over de oorlogsschulden te hervatten. Ja, op 6 November verklaart Amerika zich zelfs bereid tot steunverleening middels bankcredieten aan den dalenden Fran- schen Franc. Dat de Duitsche en Fransche diplomaten ten aanzien van de Locarnoverdragen geen geheel onafhankelijk standpunt innamen, maar dat de „allmighty dollar" zijn invloed op de Europeesche politiek deed voelen kan dan ook moeilijk betwijfeld worden. „Zelfs het oordeel der Hel wordt door geld beïnvloed" zegt een Japansch spreekwoord. De practische wereldpolitiek sedert den wereldoorlog wordt niet meer uitsluitend door de militaire, maar ook door de economische machtsfunctie beslist. Men kan er verzekerd van zijn, dat dit niet de eerste en laat ste maal zal zijn, dat Amerika van zijn overheerschende econo mische positie gebruik zal maken. Maar waarom oefende Amerika op Frankrijk pressie uit Daar voor waren twee voorname beweegredenen, één van economischen en één van politieken aard. Evenals Engeland ziet Amerika in, dat een groot produceerend land op den duur er slechts wel bij kan varen als de economische toestand in Europa zich herstelt. Gaat het Europa slecht, dan worden de schuldbewijzen tot scheurpapier gereduceerd. Thans heeft Amerika reeds geweldige verliezen geleden door de verminderde koopkracht van Europa „Une civilisation est 343

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 7