militair bestuurder is, zoowel in zijn optreden als troepencom
mandant als in zijn functie van bestuurder. Hij behoort in de
eerste plaats den militairen het vertrouwen te geven, dat hij
hen zal leiden met ervaring en met inzet van zijn eigen persoon,
terwijl het in de tweede plaats tot de bevolking zal moeten
doordringen, dat hij de macht en kracht heeft de goedgezinden
te beschermen, en de kwaadwilligen onder de knie te houden.
Is zoodoende het doel, de verkrijging van orde en rust,
bereikt, dan komt de tweede periode in den werkkring van den
civiel en militair bestuurder, de handhaving van orde
en rust.
Het werk in deze tweede periode zal uit den aard der zaak
niet zoo zeer naar het hart van den (ndischen officier zijn, als
het krijgsmanswerk, dat tot de v e r k r ij g i n g van orde en rust
leidt. Het is niet zoo glorieus en brengt zelden eer en roem. De
geschiedenis van Atjeh leert het; ook de recente. Vrijwel alle échecs
leden wij in de periode van handhaving van orde en rust, ter
wijl de periode van actie tot verkrijging daarvan onze mannen
steeds paraat vond en eer en roem bracht.
En toch Het minder glorieuze werk moet ook gedaan worden.
En goed ook. Het vormt de „conditio sine qua non" voor den
vooruitgang van het bestuurde gebied.
(Wordt vervolgd).
420