Overigens geldt ook thans het algemeene beginsel A.T.V.195. dat de compagniescommandant verplicht is te waken voor den gezondheidstoestand en het behoud van de marschvaardigheid van zijne compagnie 11. Verpleging (en moreel). Het streven moet zijn den man met gevulde maag en gevulde veldflesch het gevecht te doen ingaan. Te juister tijd dienen daarvoor maatregelen te worden genomen In zekeren zin is de eigenlijke strijd nog niet begonnen en is er dus gelegenheid om het mede- G.V.I.30/1//2/ gevoerde maal te doen nuttigen, de veldflesch te doen vullen, enz., b.v. tijdens het halt houden in de ver- bandlijnen e.d. waarbij rekening moet worden ge houden met het uur van den dag. Overwogen moet worden hoe te voorzien in de verdere behoeften aan voedsel en drinkwater (opvoer van achteren, zelftoebereiding, a.a.). Men zal goed doen voortaan in een adem met „verpleging" het woord „moreel" te noemen. Wel zullen daaromtrent geen bevelen noodig zijn, doch de aandacht wordt weder eens gevestigd op hetgeen betrekking heeft op het moreel van den troep. De beteekenis van de moreele factoren te velde is zeer naar voren getredenin het A.T.V. wordt daaraan een afzonderlijk hoofdstuk gewijd. Niet alleen aan de maag en den patroontasch maar ook aan de ziel van den soldaat moet aandacht worden geschonken; door compagnies- en sectie-com mandanten zoowel individueel als landaards-gewijze. G.V.I. 46/1/ Als lagere aanvoerders moeten zij kennis hebben van de algemeene eigenschappen van den mensch en bekend zijn zoowel met de bijzondere eigenschappen A.T.V.163, van de tot hun afdeeling behoorende indivi- 165,166 duen als met de bijzondere eigenschappen van den landaard hunner afdeeling Hier is het van beteekenis de manschappen G.V.I. 30 /3/ voortdurend bezig te houden, waardoor men hen belet na te denken over het dreigend gevaar en hun moreel wordt hoog gehouden. Het werkzaamste middel hier is evenwel een A.T.V. 169. krachtige, doelbewuste bevelvoering. II. Ontwikkeling van de compagnie in tweede (derde) linie. In het bataljonsbevel zijn plaats, tusschenruimte, afstand en richtingscompagnie aangegeven, soms een G.V.I. 113 marschdoel doch meestal eene richtingscompagnie. 437 A.T.V. 219. A.T.V. VII. 162.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 29