irredenta"Een pakkende leuze, die het Italiaansche volk ten oorlog voerde en waarvan de beteekenis, naar het voorkomt, voor het bestendigen van de Triple alliantie toch overwegend bezwaar had moeten zijn. De Italiaansche staatkunde had noch tans, ondanks de steeds groeiende partij van het „Italia irredenta" nog in 1912 aan de verlenging der Triple alliantie haar goed keuring verleend. Toen had zij mèt Oostenrijk gemeenschappelijke belangen te verdedigen ten aanzien van de „Groot Servische beweging". In den wereldoorlog bleek echter bestendiging der Triple Alliantie minder goed vereenigbaar met de lange en kwetsbare kustlijn. Het overgaan naar de zijde van de zeemogend heid Engeland kon bovendien betere waarborgen bieden voor het Italiaansch bezit in Afrika. Gemeenschappelijk belang kan een bondgenootschap doen ontstaan, indien twee of meer staten wenschen af te rekenen met een machtig land dat voor hen een voortdurende bedreiging vormt. De bevrijdingsoorlogen der bondgenooten tegen Napoleon in 1813, 1814 en 1815, alsmede de oorlog der Duitsche staten tegen Pruisen in 1866 enten slotte de wereldoorlog, die de facto tegen het „Duitsche militarisme" gericht was, spreken in dit opzicht duidelijke taal. N a ij v e r van Pruisen en den Duitschen bond op Frankrijk leidde in 1859 er toe, dat een leger werd verzameld ter onder steuning van Oostenrijk, hetgeen tot gevolg had dat Napoleon III wel genoodzaakt was vrede te sluiten. Deze hulp door Pruisen aan Oostenrijk verleend belette echter niet, dat deze staten in 1864 weer onderling dermate naijverig waren, dat zij elkander niet de vrije hand wilden laten in de Sleeswijk-Holsteinsche kwestie en daarom van lieverlede maar een verbond aangingen om gezamenlijk tegen Denemarken op te treden. In dezen oorlog bleek overigens duidelijk, dat door onderlinge afgunst van Pruisen en Oostenrijk, die elkander machtsuitbreiding niet gunden, en weder door verschil van staatkundig inzicht, de krachtsontwik keling van genoemde staten ver achterbleef bij die, waartoe elk hunner afzonderlijk in staat zoude zijn geweest. Hier geldt dus hetgeen Blurae zegt, nl. „Die kraft einer Koalition von Staaten bleibt stets zurück hinter die Summe der Krafte, zu deren Ent- faltung die einselnen Staaten an sich befahigt sind". De vraag schijnt gewettigd, of de aanval der Japansch-Engelsche troepen tijdens den wereldoorlog op het versterkte Tsjing-Tau ook niet aan onderlinge naijver moet worden toegeschreven. Met den val van Tsjing-Tau ging toch voor de Duitschers Kiao-Tsjau verloren, een gebied, dat door zijn bij uitstek gunstige geogra- fisch-strategische ligging, voor Pacific-mogendheden een begeerlijk object mocht worden genoemd. Uitzicht op ruime schadeloosstelling voor verleende hulp deed Frankrijk in 1859 Sardinië steunen tegen Oostenrijk. De Piemonteezen waren aanvankelijk niet weinig 442

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 34