ingenomen met dien steun, doch toen bij wijze van contra-prestatie
door Sardinië Nizza en Savoye aan Frankrijk moesten worden
afgestaan bleek achteraf de hulp van den bondgenoot wel zéér
duur betaald. En, om nog een voorbeeld te noemen van meer
recenten datum, wil het voorkomen dat ook aansluiting van
Rumenië bij de Geallieerden in Augustus 1916 op een anderen
grond plaats vond, dan in de hoop op een ruime belooning.
Een en ander geschiedde toch in een periode, dat de rapen
geld gingen kosten en derhalve het meedoen der kleinere staten
groot gewicht in den schaal kon leggen.
Dwang is een even machtige als gevaarlijke factor, die tot
een opgelegd bondgenootschap aanleiding kan geven.
Pruisen was in 1812 noodgedwongen de bondgenoot van Napoleon.
Tijdens den wereldoorlog trachtte men door dwang de nog
neutrale staten te intimideeren. Waarbij wij o.m. het oog hebben
op de Gallipoli-onderneming der geallieerden, die o.a. de bedoe
ling had, de nog neutrale Balkanstaten te dwingen kleur te
bekennen.
De bezwaren verbonden aan den bondgenootschappelijken
oorlog zijn talrijk. Zelfs op het punt van hoofdzaken bleek men
vaak niet tot de noodige overeenstemming te kunnen komen.
Zoo heeft het toch tot 1918 moeten duren vóórdat bij de
Geallieerden de leiding der gezamenlijke operaties in één hand
werd gelegd. Het geschiedde onder den druk der weinig roos
kleurige omstandigheden en nadat gebleken was dat de „militaire
raad" te Versailles, welke op voorstel van Lloyd George van
30 October 1917 door Pain levé in het leven was geroepen,
niet in staat was om het vereischte gezag uit te oefenen. Ter
Conferentie van Doullens van 24 Maart, werd eindelijk F o c h
als generalissimus aangewezen.
Wie leiding zal geven was steeds en zal immer een netelige
kwestie blijven, althans, indien de verbonden staten ongeveer
tot gelijke krachtsontwikkeling in staat zijn. Dan gunt men
elkander die leiding niet en ontstaat de gemengde krijgsraad,
het praat-collegium, door von Clausewitz zeer ten rechte
gebrandmerkt als „das hundertköpfige Hauptquartier eines
Bundesheeres." Zelden of nooit vloeit daaruit een krachtige,
gemeenschappelijke actie voort. Eerder zien wij elk der bondge-
nooten, doorgaans geheel onafhankelijk van elkander, op eigen
gezag opereeren.
Merkwaardig is ook steeds het streven van bondgenooten, te
trachten elkaar het moeilijkste werk te doen verrichten om eigen
troepen te sparen (Napoleon 1 t. a. v. de Zuid-Duitsche Staten)
en vooral ook om het bijzonder belang te stellen boven het
algemeene. Dit laatste was menigmaal oorzaak van een terugtrekken
van elk der bondgenooten op eigen land en verbindingen, hetgeen
443