dan veelal in excentrische richting plaats vond, zeer ten nadeele van de gezamenlijke actie. Vaak ook hielden de verbondenen zich niet aan te voren gedane afspraken. Zoo gebeurde het tijdens de coalitieoorlogen tegen Napoleon, dat de bondgenooten niet met de overeengekomen sterkten te velde verschenen. En dan is er nog ten slotte verschil in taal, opleiding, organisatie en bewapening, welke factoren evenveel aangrijpingspunten kunnen vormen voor onderlinge wrijving, die aan een goede verstandhouding niet anders dan afbreuk kan doen. Vooral als successen uitblijven. Hoe die verstandhouding wordt, zelfs als de bondgenooten ten slotte als overwinnaar uit den strijd komen, leert ons het jongste gebeuren. Een ieder wenscht dan zijn aandeel in den buit en de talrijke, onverkwikkelijke conferenties der geallieerden voor dit doel en voor de regeling der onderlinge oorlogsschulden, liggen ons nog versch genoeg in het geheugen, om daaruit voldoende leering te kunnen trekken. Het zijn toch bij die verdeeling niet de groote en machtige staten uit het bondgenootschap, die zich te kort doen ten behoeve der kleinere landen, die immer 't meest hebben te lijden van den geesel van den oorlog. Veel goeds is 't dus niet wat de geschiedenis ons leert om trent den bondgenootschappelijken oorlog. Wij behoeven er al thans allerminst naar te verlangen en zullen als kleine natie goed doen, op eigen kracht te bouwen en vooral niet te rekenen op steun van een of meer bondgenooten. En wel om de eenvoudige reden, dat die steun altijd hoogst onzeker bleek. In 1899 lieten de groote mogendheden de twee kleine Zuid-Afrikaansche repu blieken in hun worsteling tegen het machtige Britsche rijk zon der meer alleen, ondanks de omstandigheid, dat schier in alle landen de sympathie op ondubbelzinnige wijze naar Transvaal en de Oranje Vrijstaat uitging. Wij herinneren voorts nog aan De nemarken in 1864. Vertrouwende op den steun, dien Engeland, Frankrijk en Rusland het zouden geven, had Denemarken in de voorafgaande jaren tegenover Pruisen en Oostenrijk een bijkans stoutmoedige staatkunde gevoerd Toen echter de oorlog uitbrak, werd Denemarken door zijn vermeende bondgenooten kalmweg in den steek gelaten. Met een verwaarloosde defensie, mede het gevolg van te groot vertrouwen in den bondgenoot, moest dit land het vanzelfsprekend tegen Pruisen en Oostenrijk afleggen. Ook de jongste geschiedenis doet zien, hoe weinig men zelfs op den steun van een daadwerkelijken bondgenoot rekenen kan. Tijdens den wereldoorlog liet Trotsky zich in Maart 1918 bewegen, de afzonderlijke vrede van Brest Litowsk te sluiten, een handeling, waarmede de bondgenooten van Rusland maar matig konden zijn ingenomen, omdat hierdoor plotseling geheel andere verhoudingen in het leven werden geroepen. 444

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 36