Teneinde nu na te gaan of dit wel de juiste kompasstand is, hebben we slechts de kaart en het kompas, dat onveranderd op de kaart blijft liggen, te draaien, totdat de naald inspeelt. De kaart ligt na deze draaiing naar het Noorden georiënteerd en we zullen opmerken, dat de met de gevonden kompasstand overeen komende richting, de juiste is. II. Hoe zal de commandant eener afdeeling in niet overzichtelijk terrein te werk gaan, wanneer hem de kompashoek bekend is? Om te beginnen draait die commandant den cirkelrand van zijn kompas totdat de verdeelstreep van het opgegeven getal met het vaste merkpunt overeenkomt. Hij doet nu de naald inspelen, waardoor van-zelf het goede front wordt ingenomen. Nog rest hem het kompas voor het gezicht te brengen, door de sleuven te kijken en een duidelijk terreinvoorwerp, in de gevonden marschrichting, als richtingspunt te nemen; bij dit richten dient hij zorg te dragen, dat steeds de naald blijft inspelen, wat op de spiegel is waar te nemen. Heeft hij, na den marsch te zijn ingegaan, het terreinvoorwerp bereikt, zoo neemt hij op dezelfde wijze een ander punt in het oog, dit steeds herhalende, totdat men het doel bereikt heeft. Voortdurende controleering van marschrichting en kompasstand is van-zelf sprekend. III. Een afdeeling (bijv. een patrouille) krijgt opdracht eene hoogte, bijzonder geschikt als Artillerie waarnemingspunt, te verkennen. UITVOERING. Het omliggende terrein in oogenschouw genomen, verdient het aanbeveling de kompashoek te weten. Daartoe zal hij, door de sleuven van het kompas het marschdoel waarnemende, de naald doen inspelen door den cirkelrand te draaien, hierbij zorgende, dat de richtingspijl op het doel wijst. Nadat de kompasstand afgelezen en c. q. opgeteekend is, zal het den patrouillecommandant niet zwaar vallen aan zijn opdracht in den kortst mogelijken tijd te voldoen. Het kan voorkomen, dat hierbij op zulke natuurlijke hinder nissen gestooten wordt, dat eene afwijking van de marschrichting onvermijdelijk zal zijn. Gesteld dat deze natuurlijke hindernis eene rawah is van niet al te geringe afmetingen en dat die com mandant in het bezit is van eene kaart van het terreinbij die rawah zal nu een andere richting ingeslagen moeten worden. Er wordt verder verondersteld, dat de te bereiken hoogteniet te zien is. Na vooraf deze nieuwe richting op het kompas vastgesteld 455

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 47