en een merkteeken (een herkenbare boom van de schors^ontdaan bijv.) gemaakt te hebben, kan de nieuwe richting gevolgd wor den, zoo telkens weer doorgaande totdat men aan den overkant van de hindernis is gekomen. Hier laat men de naald weder inspelen op den oorspronkelijken kompasstand. Om nu het nieuwe uitgangspunt te krijgen, wordt langs het deksel of door de sleu ven met inspelende naald op het gemaakte merkteeken gericht. OPMERKING. Het maken van eene merkteeken is steeds mogelijk, doch of dit te eken aan de overzijde van de hindernis waar te nemen'is, wordt twijfelachtig bij een groote uitgestrektheid van deze hin dernis. Men teekene nu de te volgen richting en iedere nieuwe, op de kaart aan. De laatste, nieuw ingeslagen richting, zal de oorspronkelijke snijden en is dit snijpunt het [nieuwe uitgangs punt (zie figuur II.) L Mocht bij punt Phet doel waarneembaar zijn,jjdan wordt een willekeurige richting gevolgd, bijv. naar O., net zoolang, tot dat het doel komt in de richtingslijn van het kompas, met oorspron kelijke kompasstand. Het op deze wijze bereikte punt is het punt K.daarna kan op den oorspronkelijken kompasstand worden doorgemarcheerd. IV. Het is voor een commandant noodzakelijk te weten op welken afstand, en waar een zeker punt in het terrein op de kaart is gelegen. 456 O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 48