8. MEDEDEELING VAN HET COMITÉ VOOR HET HULDE
BLIJK AAN H M. DE KONINGIN.
(Zie laatstelijk jaargang 1925 bl. 586 e. v.)
Van den gep. kolonel E. A. EBB1NK, gewezen secretaris van
het comité, werden de volgende nadere mededeelingen ontvangen.
„Dezer dagen me overtuigende van den voortgang der werk
zaamheden aan bovenbedoeld huldelijk, is mij gebleken, dat thans
met allen ernst er naar wordt gestreefd het gobelin zoo vlug als
mogelijk is af te maken. Niettemin zullen de daaraan verbonden
werkzaamheden nog wel een anderhalf jaar in beslag nemen,
werd me verklaard, zoodat het geheel niet voor einde 1927 aan
H.M. de KONINGIN zal kunnen worden overgedragen. De dames,
die voor het weven van het gobelin zijn aangewezen, verklaarden,
dat die tijd zeker niet te lang mag heeten, want het weven van
een stuk als het huldeblijk vergt enorm veel werk en dientenge
volge veel tijd De directie der kunstweefschool is dezelfde mee
ning toegedaan.
Erkend moet worden, dat het zeer minutieus werk is wegens
de tallooze kleurcombinaties, welke de omlijsting te zien geeft.
Daarom zal het weven van het hoofdmotief, vervat in het midden
medaillon, minder tijdroovend zijn; immers geeft dit een landschap
te zien, met daarin aangegeven bedrijven.
Bij de laatstelijk plaats gevonden bezichtiging was een derde
gedeelte van het gobelin afgewerkt en moet het bijzonder mooi zijn
uitgevallen, mede naar het gevoelen der directice. Het gobelin is
dus thans gereed tot het hoofdmotief, gerekend van de linker
buitenzijde van het gobelin.
Persoonlijk heb ik van het afgewerkte deel niet heel veel kun
nen zien, daar dit niet van den rol, waar het omheen is gerold,
mocht worden los gemaakt, omdat men niet verzekerd is dat bij
het opnieuw spannen de weefgetouwen en de rol op de oude
plaatsen zijn te brengen. Wei echter heb ik kunnen waar
nemen, dat het afgewerkte deel der tabellen van de verrichte
krijgsverrichtingen zeer duidelijk leesbaar is, ook op eenigen
afstand, dank zij de daarin aangebrachte bekorting in de ver
melding der plaatsgevonden expeditiën.
Met het weven zijn belast twee dames, de beste weefsters der
inrichting, die uitsluitend voor dit werk zijn aangewezen. Er is
begonnen met de linkerzijde van het gobelin, waarbij de beide
weefsters, van boven en van beneden beginnende, naar elkaar
458