de statengemeenschap, voor ons onbereikbaar. Daarvoor is toch
minstens noodig een slagvloot en, zooals bekend mag worden
verondersteld, valt deze ten eenenmale buiten ons personeel en
financieel vermogen.
Met het ontbreken van deze verzekerde verbinding vervalt de
eenheidsgedachte der imperial defence in tijd van nood, dus juist
op het oogenblik, dat die eenheid zich zou moeten doen gelden.
We moeten daarom er wel toe komen deze eenheid prijs te
geven, zonder nochtans uit het oog te verliezen dat dan op an
dere wijze de eenheidsgedachte dient te worden nagestreefd.
Dit nu is te bereiken, door althans de eenheid in defensie in
ieder der gescheiden deelen van het Konninkrijk der Neder
landen, tot uitdrukking te brengen. En dit is zeer zeker w e i te
verwezenlijken.
Het voorgaande samenvattende zouden we dus willen con-
cludeeren dat
le de thans geldende toestand, al dan niet geamendeerd door
het stelsel Lambooy, in strijd is met de eenheidsgedachte, zoo
wel voor de defensie van het Koninkrijk der Nederlanden als ge
heel, als voor ieder der samenstellende deelen afzonderlijk,
2e' het stelsel Merens de eenheidsgedachte in theorie volkomen
zuiver in toepassing brengt, doch in de practijk zal blijken niet
uitvoerbaar te zijn, zoodat het slechts academische waarde heeft,
3; de eenheidsgedachte, nu eenheid voor de defensie van het
geheele Koninkrijk der Nederlanden niet te verwezenlijken is,
het best tot uitdrukking kan worden gebracht door een regeling
waarbij althans de eenheid in defensie in ieder der gescheiden
deelen van ons Rijk verzekerd is.
Derhalve eenheid in de defensie voor Nederland en eenheid in
de defensie voor Indië. De eenheidsgedachte in grooten stijl, als
bedoeld door den Heer Merens, wordt inmiddels ook bij deze
oplossing zooveel mogelijk gediend, aangezien de algemeene
leiding voor beide gescheiden deelen op grond
van onze staatsrechtelijke verhoudingen toch aan het Opper
bestuur b 1 ij f t.
Deze toestand nu is te bereiken door de splitsing der Staats-
marine in een Hollandsch en een Indisch deel en het brengen
van de verantwoordelijkheid over de Hollandsche defensie in
le instantie onder een departement van landsverdediging en over
de Indische defensie onder den Minister van Koloniën.
Uit het voorgaande moge nog eens zijn gebleken, dat ook
al klinkt het eenigszins tegenstrijdig door de splitsing der
marine de eenheidsgedachte wordt gediend.
Eene conclusie, zooals we die aantroffen in de Javabode,
nl. dat de denkbeelden van den Heer Merens dus precies het
omgekeerde vertegenwoordigen van wat de voorstanders van
vlootsplitsing wenschen, moge oppervlakkig bezien juist schijnen,
463