469 10. ORGAAN N. I. O. V. JUN1-NUMMER. Dit nummer vangt aan met een artikel van den Heer W.J. de Veer over Leger en Vloot, hetwelk eene bestrijding inhoudt van een m het De- cember-nummer van het orgaan verschenen geschrift van Krijgsman, getiteld „Op den verkeerden weg." Teo-en de conclusie waartoe eerstgenoemde schrijver komt, nl.: De samenstellende deelen van de weermacht, leger en vloot, oefenen een wisselwerking uit op elkaar, ten gunste van het rendement van de weermacht. De aanwezigheid van een leger met operatieve capaciteit dwingt den vijand tot het aanbieden van kwetsbare doelen aan onze vloot, doch een vloot met offensieve kracht dwingt den vijand tot eene buitengewone reserve, tot haast en tot een ongehoorde inspanning op maritiem gebied," zal wel niemand bezwaren maken. De vraag is echter of we een dergelijke oplossing kunnen betalen en zoo dit al het geval zou mogen zijn, of het Nederlandsche volk dit dan ook w 11. Deze onzekerheid nu beheerschte het oorspronkelijk artikel van Krijgsman, zooals hij thans in een naschrift toelicht. Als minimum voor het leger wenscht hij i n e 1 k g e v a 1 lste Een Veldleger van 2 Divisies, maar dan modern bewapend en uitgerust. 2de Nog 3 detachementen, elk bestaande uit minstens 2 bataljons Infanterie 1 afdeeling Artillerie voor bescherming van eenige belangrijke punten op 3de Bezetting van de daarvoor in aanmerking komende punten op de buiten gewesten door minstens 1 bataljon Infanterie, ruim voorzien van automatische wapenen, welke punten tevens beschermd dienen te worden door kustbatterijen, mijnversperringen, enz. De hiervoor benoodigde uitgaven, die ook in verband met de onafwijsbare moderniseering aanmerkelijk hooger zullen zijn dan hetgeen we thans v°or het leger uitgeven, nopen den schrijver om zijn wenschen ten aanzien van de marine dager te stellen. Dit laatste weegt bij den schrijver minder zwaar omdat hij van meening is en hierin kunnen we hem bijvallen dat het door hem voorgestelde, binnen de thans van kracht zijnde financieele grenzen meer belooft dan met de huidige onbevredigende samenstelling van leger en vloot te bereiken valt. Laat ons inmiddels hopen, dat er wat meer voor onze defensie kan worden beschikbaar gesteld dan op het oogenblik het geval is, opdat leger en vloot beiden tot een bevredigende ontplooiing kunnen komen. Een volgend artikel, getiteld: „Het gebruik van postduiven in den wereldoorlog" betoogt, dat het gebruik van postduiven tijdens den wereldoorlog veel uitgebreider is geweest dan men over^ het algemeen wel weet. Door enkele sprekende voorbeelden wordt deze opinie gestaafd. Behoudens eene beschouwing over het artikel van den Luit. ter Zee le klasse C. E. L Helfrich „Onze weermacht in Nederlandsch-Indië in een toe komstig Pacificconflict" en de gebruikelijke rubrieken is het orgaan overigens geheel gewijd aan vereenigingsnieuws. T. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 61