470 11. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. Militaire Spectator. April 1926. In de eerste plaats verdient het vervolg artikel „Economische en industrieele oorlogsvoorbereiding" van kapitein der genie D. van den Berg de aandacht. Sprekende over de industrieele mobilisatie zegt schrijver zeer terecht: „Bij de bestudeering van deze voorbereiding moeten derhalve vertegenwoor- digers van vrijwel alle departementen met de vertegenwoordigers van handel, industrielandbouwgeldwezen, e.d. samenwerken." Volgens het Fransche decreet van 17 November 1921 is de taak van een dergelijke Conseil supérieure de la défense nationale: „Compte tenu de l'organisation du temps de paix, cette haute autorité dira „comment doit être congu et organisé le mécanisme gouvernemental et ad- „ministratif du temps de guerre; comment sera départagé l'énergie du pays „entre I'effort proprement militaire et les organes assurant la vie de la nation, „quelle part de l'activité agricole, de la liberté commerciale de la production „privée devra ètre maintenue, quels moyens de communication, d'échange et „de liaison seront laissés a la disposition du public, quelle part sera laissée a „la formation intellectuelle et professionelle de la jeunesse, par quels moyens ,,le pays conciliera la nécessité de combattre victorieusement avec ['obligation „de progresser pour sauvegarder ses finances et son encadrement, c'est a dire „son existence future." „daarbij" - zoo vervolgt schrijver „moet uit den aard der zaak een voor- „name rol worden toegekend aan den generalen- en aan den marinestaf, die „volledig behooren te kunnen overzien, welke hulpbronnen van personeelen „en van materieelen aard het land beschikbaar zal kunnen stellen, op welke „wijze deze het meest doelmatig zullen worden gegroepeerd, en hoe zij het „best zullen kunnen samenwerken om zoo goed mogelijk het beoogde doel te „bereiken." Veel van wat schrijver verder over de toestanden in Nederland zegt, gaat ook (ja veelal in hooger mate) op voor Indië, ook 'schrijvers uitroep: „En waar die voorbereiding een arbeid van jaren vordert, dient zoo spoedig „mogelijk de hand aan den oloeg te worden geslagen„Wij kunnen niet „wachten, geen dag en geen nacht Uit de daarop volgende gegevens van den stand van het onderwerp in de verschillende staten blijkt wel van hoe groot gewicht in Frankrijk deze oorlogs voorbereiding geacht wordt. Verder vermelden wij een artikel„De verdediging van polderstellingen" door den Kapitein van den Oen. Staf van Santen Dit artikel is geschreven n. a. v. een studie van kapitein Schmidt in het Januari-nummer van den Spectator en bestrijdt in hoofdzaak de opvatting van den heer Schmidt, dat bij verdediging in polderland slechts relatief zwakke art. behoeft te worden ingedeeld Cavalcristisch tijdschrift. April 1926. Een in memoriam is gewijd aan den overleden 2en Luitenant der Cav. Groeneveld. De 1ste Luit. der Infanterie J Moonen geeft eenige beschouwingen naar aanleiding van het door Ritmeester Mathon geschreven artikel: „Het schieten met den lichten mitrailleur en het tactisch gebruik van het wapen Wij troffen hierin aan „In deze periode is ook een belangrijke taak weggelegd voor de zware mi trailleurs, welke bij het schieten voornamelijk gebruik zullen maken van de „openingen, welke kunstmatig zijn uitgespaard, dan wel van nature gedurende „het terreinwinnen zijn ontstaan Dit veel aanbevolen schieten door openingen wil ons nog steeds gekunsteld voorkomen en, bedriegen wij ons niet, dan zullen daartegen meerdere stem men in verzet komen Mavors. April 1926. Luit. Calmeyer geeft in „Cavaleriecharges uit den wereldoorlog" een tweetal mooie voorbeelden van wat de cavalerie ook te paard nog steeds vermag.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 62