commandant. Men zou kunnen aannemen dat, bijzondere spoed uitgesloten, bijna altijd een soort gereedstelling voorafgaat, om een waarborg te krijgen tot goede samenwerking van de deelen van het bataljon, van de compagnie, zoowel onderling als met andere wapens en organisatiën. Moet op het bevel „aanvallen" van den bataljons commandant worden gewacht, dan geeft de com pagniescommandant dat dadelijk na ontvangst door, anders doet hij „aanvallen" zoodra alles gereed is. Het verloop van den aanval. Wat betreft het verloop van den aanval zij het volgende aangeteekend De leiding houdt de compagniescommandant vast in handen door de vaststelling van de Q.V.l. gevechtstaak der secties, door het gebruik van de 105/2/ toegevoegde öf niet toegevoegde maar wel onder steunende mitrailleurs en het inzetten van de re serve. G.V.l. De wijze waarop de strijd door de secties 105/2/1/ wordt gevoerd laat hij aan de sectiecommandanten over, behoudens dat hij erop zal toezien dat deze het vuur niet te vroeg openen. Zooals reeds gezegd, is wel het einddoel aan elke sectie bekend gemaakt en moet een ieder weten wat dit ishet is evenwel meestal onmoge lijk voor den compagniescommandant om ook nu reeds bevelen te geven voor het geheele verloop van den aanval. Dat te kunnen doen is uitzondering. Eigen en vijandelijke vuuruitwerking (artillerie, mitrailleurs, enz.), de resultaten van verdere verken- 31B ningen, vooral die van het terrein, noodzaken dikwijls tot een terreinafscheidingsgewijze voorwaartsgaan eerst het zien van het terrein en dit geldt vooral voor afwisselend terrein, toont dikwijls hoe in de aange wezen strook onder de zich plaatselijk en oogenbik- kelijk dan wel tijdelijk voordoende omstandigheden de compagnie het gemakkelijkst en met de minste verliezen tot den vijand kan komen. Daartoe moeten b.v. de sectiecommandanten den compagniescom mandant op de hoogte houden van het verloop van den strijd bij hunne sectie, van alle bijzonderheden G.V.l. betreffende den vijand en het terrein (begaanbaarheid, 85 overzicht, vuuruitwerking, dekking (indirect, direct, gezichts) welke zijn waargenomen zoowel in front als op de flanken, alsmde van de ligging van het eigen artillerievuur. 505

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 25