De compagniescommandant moet dan zorgen dat
alle sectiecommandanten in de vuurrlinie rechttijdig
bevelen ontvangen, evenals de commandant der
mitrailleursectie (b. v. voor vuur op vooruitgeschoven
afdeelingen, voor het vuur op de lagere middelbare
afstanden, bevelen tot het aflsuiten van bestaande of
zich vormende openingen in de eerste linie, tot het
deelnemen aan het voorbereidend vuur voor den
stormaanval en het steunen daarvan uit e e n e op
stelling, c. q. tot het doen oprukken in de vuurlinie,
het oprukken na het binnendringen, enz.)zoodoende
brengt hij telkenmale die samenwerking tusschen
de voorste secties, de mitrailleurs, dikwijls met de
artillerie tot stand, welke voor het oogenblik en ter
plaatse noodig is.
In verband daarmede verschuift hij ook zijne re
serve en trekt hij deze aan, waartoe hij bevelen geeft.
Is hij niet nabij de reserve dan mag de comman
dant daarvan alleen na bekomen bevel deelen daar
van tot vervanging van deelen van de vuurlinie uit
zenden; moet hij zelfstandig beslissen, dan doet hij
van zijne beslissing dadelijk mededeeling aan den
compagniescommandant, houdt dezen verder voort
durend op de hoogte van de plaats der reserve op
dat de compagniescommandant naar eigen inzicht het
gebruik zal kunnen regelen.
Zoo noodig treft de compagniescommandantverdere
maatregelen met het oog op vliegeraanvallen, de ver
binding, den afvoer van gewonden, de munitieaan
vulling en zal hij medr deeling doen van het oprichten
of verplaatsen van den munitiepost, c. q. van de plaats
van den gevechtstrein van het bataljon zoodra tot het
vuurgevecht wordt overgegaan.
Indien plaatselijk hevige tegenstand wordt onder-
G.V.I. vonden, zal de compagniescommandant niet de vuur-
104/1/ linie versterken doch zal hij zijn reserve opdragen
om te trachten den vijand uit zijne stelling te
manoeuvreeren zulks overeenkomstig den algemee-
G.V.I. 45 ne regel: ondervindt het voorwaarts gaan der in
fanterie op eenig gedeelte van het aanvalsveld ern
stige belemmering door 's vijands wapenwerking dan
moet in beginsel niet worden gestreefd naar het over
winnen van den ondervonden weerstand door het daar
tegen inzetten van meer troepen, doch door eene
doeltreffende manoeuvre met een ander troependeel.
Zoo noodig verzoekt de compagniescommandant
de medewerking van de nevenafdeeling, terwijl
506