worden volgehouden, zal deze houding op den duur niet vol
doende rust geven, zoodat bij een min of meer langdurig verblijf
in een verdedigingsstelling behoefte, ja zelfs noodzakelijkheid
zal ontstaan om de manschappen gelegenheid tot liggen te geven.
Tot tijdelijke dekking van de bezetting in de voorste gevechts
dekkingen kunnen schuilnissen onder de borstwering voor
zoover deze althans noodig worden geoordeeld zonder bezwaar
voor de zittende houding worden ingericht. Voor de meer achter
waarts gelegen afwachtingsdekkingen echter, de scherfvrije
groepsschuilplaatsen, die bij eenigszins langeren duur der verde
diging te beschouwen zijn als de woonplaatsen der bezetting, is
het alleszins aanbevelenswaardig dadelijk te rekenen op lig
plaatsen, zij het niet voor de geheele groep, dan toch voor de
halve sterkte, terwijl alsdan voor de andere helft met zitplaatsen
ware te volstaan.
De buiten de gevechtsloopgraven gelegen
schuilplaatsen zullen dan ook slechts bij
uitzondering uitsluitend voor zittende man
schappen zijn in te richten; men neme als
regel aan deze schuilplaatsen van ligplaatsen
te voorzien.
Met deze drie opmerkingen meen ik te kunnen volstaan om
de wenschelijkheid te motiveeren van het geven van een voor
beeld van een scherfvrije schuilplaats voor 6 liggende en 6 zittende
manschappen en van een scherfvrije uitkijkpost, beide uitgevoerd
in bamboe, aan de hand van een schets, als boven door mij bedoeld.
Figuur la geeft een dwarsdoorsnede van de schuilplaats.
De inwendige ruimte van dezje geheel in bamboe vervaardigde
schuilplaats wordt door d&^p+kstijlen verdeeld in 6 ligplaatsen
ter breedte van 70 cm., terwijl langs den voorwand plaats is voor
6 zittende, met den rug daartegen leunende manschappen. Even
tueel later aan te brengen verhoogde lig- en zitplaatsen, gelegen
heid tot het ophangen van uitrustingstukken, e. d. zijn eenvou-
digheidshalve niet in de schets aangegeven.
De schuilplaats werd bij een onlangs gehouden pionieroefening
uitgevoerd door de leerlingen van het oudste studiejaar infanterie-
Indië van den Hoofdcursus, een klasse van 12 man. Aan ieder
leerling werd een exemplaar van de schets uitgegeven. Het op
maat kappen van de onderdeelen en het voor vervoer gereed
maken van de verschillende bossen bijeenbehoorende bamboes,
het maken van de bamboeverbindingen en het binden der ■p+k-./n^-
ken geschiedde aan de hand van de schets zonder eenige
moeilijkheid. Nadere toelichtingen van beteekenis bleken daarbij
niet noodig te zijn.
Ook het werk op het terrein, dat voor de oefening was
uitgezocht (Molenschotsche heide), geschiedde vlot en zonder
eenige vertraging. De werkzaamheden aldaar bestonden achter
eenvolgens uit
509