maintenance of civil industries" zegt Fayle, „is essential to
sustain the commercial credit by means of which food and
warmaterial are procured." Niet alleen heeft Engeland zich door
het openhouden zijner verbindingen voldoende crediet kunnen
verschaffen om den oorlog vol te houden, maar doordat het
gedurende de worsteling zijn industrie op gang heeft weten te
houden, was het in staat tijdens den oorlog een deel van de
oorlogskosten door belastingen te bestrijden. Dat is de reden
geweest, waarom het de slagen van den oorlog zoo snel te
boven is gekomen, terwijl Duitschland, Frankrijk, België en
Italië door de daling van hun munt aan de grens van een finan
cieel bankroet zijn gebracht.
Dat „Economie pressure" in toekomstige oorlogen op uitge
breide schaal zal worden toegepast staat vast. Het is dan ook
noodzakelijk, dat wij 'in tijd van vrede nauwkeurig nagaan wat
wij kunnen doen tegen de economische dwangmaatregelen, die
de belligerenten in een Pacificoorlog op ons zullen uitoefenen.
De oorlog heeft geleerd, dat de groote zeemogendheden zich
aan de bestaande regels van het internationale recht ten aanzien
van het doorvoeren van economie pressure maar heel weinig
storen. Geheel waardeloos is dat recht echter niet geweest.
Maar in de praktijk bleek de doorvoering van handelingen in
strijd met het recht geheel afhankelijk te zijn van de politieke
verhoudingen tot de neutralen en van de repressailles die deze
eventueel tegen bepaalde maatregelen zouden kunnen nemen.
Bij de toepassing van economische dwangmaatregelen, die ten
doel hadden den handel van de Centralen met de neutralen af te
snijden, haalde Engeland practisch een streep door de bestaande
oude rechtsregels. Vele Engelsche marine-autoriteiten waaronder
Rear-Admiral Consett 2) zijn van meening dat Groot Brittannië
tijdens den wereldoorlog verstrikt is geraakt in een zachtzinnige
diplomatie, „juridical niceties" en commercialisme, waardoor de
vijand langer weerstand heeft kunnen bieden dan anders het ge
val zou zijn geweest. De voornaamste fout waaraan de Engelsche
diplomatie zich volgens hem echter heeft schuldig gemaakt, is,
dat zij met onvoldoende economische kennis toegerust in 1907
met de Duitschers over de Zeerechtdeclaratie heeft onderhandeld,
waardoor tal van artikelen die feitelijk oorlogscontrabande waren
op de „noncontrabande" lijst kwamen. Terecht merkt Navarino 3)
dan ooik op„The list had been drawn up under German aus-
picies and agreed to by a representation of this country as ig
norant of modern war as they were of economies." Niet ten
onrechte gaan er dan ook in de Engelsche vakpers den laatsten
482
C. Ernest Fayle. Carrying power in war. Journ. Royal Un. Serv. 1924
p. 527.
2) Rear-admiraal M.W.W.P. Consett. The triumph of unarmed forces 1923.
3) Navarino. Seapower and economie pressure in war. Fortn. Review. 1922
p. 513.