zijn, terwijl bekleede dekkingen in alle grondsoorten zijn toe te passen, heeft mij bij het geven van algemeen geldende voorbeel den aan bekleede dekkingen de voorkeur doen geven. Bij het maken van bekleede ingravingen, als bij de hier be handelde werkjes noodig zijn, is het raadzaam zorg te dragen, dat de bodemafmetingen der ingraving, zijnde de binnenwerksche afmetingen der inwendige ruimte, vermeerderd met tweemaal de dikte der bekleeding, met een zekere overmaat ruim te voor schijn worden gebracht. Ondanks mogelijk ongeduld van d e werkers om het eentonige graafwerk te beëindigen mag niet met het inbrengen van de constructie-o nderdeelen worden begonnen vóórdat de vereischte bodemmaten ruim zijn verkregen. Zijn deze maten te krap genomen en begint men vlug met het stellen van de stijlen en de bekleedingspalen, dan zal men bij het opzetten van de bekleedingen zeker moeilijkheden en teleurstellingen ondervinden. De taluds der ingraving houde men, voor zoover de grondsoort dit althans toelaat, zoo steil mogelijk. Om inkalving te voorkomen wordt de uitkomende grond niet te dicht bij den rand van de ingraving neergeworpen; men late liever tusschen dezen rand en den opge worpen grond een berm vrij van b. v. 30 tot 50 c. m. (afhankelijk van de diepte), waarop zoo min mogelijk mag worden gestaan of geloopen. Deze voorzorgsmaatregelen be sparen den gravers tegenslagen door het onverwacht afschuiven van grond en het instorten van de wellicht moeizaam verkregen wanden der ingraving. Het ontbreekt bij de niet-technische wapens in het algemeen niet aan kennis van zaken wat betreft de tactische zijde van het vraagstuk der terreinversterking. Het uitzoeken van een veld- stelling op de kaart en in het terrein en het bepalen van de plaatsen, waar de dekkingen uit tactisch oogpunt het best kunnen worden geplaatst, zal meestal wel geen bijzondere moeilijkheden opleveren. Hetgeen echter dikwijls minder juist beoordeeld en minder oordeelkundig wordt be handeld, dat is de constructieve zijde der vel d- versterkingskunst. De troep heeft op dit gebied goede en duidelijke voorlichting en vooral practische ontwerpschetsen noodig. Ik heb gemeend door het geven van twee uitgewerkte voor beelden met eenige daaraan vastgeknoopte beschouwingen het mijne te kunnen bijdragen om in deze behoefte te voorzien. 517

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1926 | | pagina 37